Ovidius
Medea en Jason (versie 2)
De Argonauten op weg naar Colchis Met. 7.1-6 (pag. 50)En de Argonauten doorkliefden al de golven met hun schip (achtersteven) uit Pagasae, en Phineus was bezocht, die zijn hulpeloze ouderdom sleet diep in eeuwige duisternis, en de door Aquilo voortgebrachte jongemannen hadden de maagdelijke vogels verjaagd van de mond van de ongelukkige oude man en na veel doorstaan te hebben onder de beroemde Jason hadden zij ten slotte de snelstromende wateren van de modderige Phasis bereikt.
De tweestrijd van Medea Met. 7.7-73 (pag. 50)
En terwijl zij naar de koning gaan en het Gulden Vlies (de Phrixeïsche vacht) eisen en aan de Argonauten de huiveringwekkende voorwaarde van grote inspanningen wordt gesteld, vat intussen de dochter van Aeëtes een krachtig(e)
10 liefde(svuur) op en na zich lange tijd verzet te hebben, zegt zij, nadat zij haar liefdespassie niet kon overwinnen met haar verstand, ‘Je verzet je vergeefs Medea; een of andere (ik weet niet welke) god staat in de weg en het zou mij verwonderen als dit niet is of in ieder geval iets gelijk hieraan wat liefde (verliefd zijn) wordt genoemd. Want waarom schijnen de bevelen van mijn
15 vader mij te hard? (Ze zijn ook te hard!) Waarom ben ik bang dat hij, die ik tenslotte net gezien heb, omkomt? Wat is de oorzaak van zo grote angst? Verdrijf uit je jonge meisjeshart de vlammen, die je [in je] hebt opgenomen, als je kunt, ongelukkige. Als ik het zou kunnen, zou ik verstandiger zijn. Maar een onbekende macht trekt [aan mij], tegen mijn wil, en verlangen raadt het
20 ene aan, mijn verstand het andere; ik zie wat beter is (betere dingen) en keur dat (die) goed, [maar] ik volg de slechtere. Wat raak jij in vuur en vlam, prinses (koninklijk meisje), voor een vreemdeling en wat haal je je in je hoofd over een huwelijk met (van) een vreemde wereld? Ook dit land kan [je] iets geven om van te houden. Of hij leeft of sterft is in de hand der goden (in de goden); maar
25 moge hij leven! En dit mag ik zelfs zonder liefde smeken; want wat heeft Jason misdaan? Wie, tenzij een wreed [mens], zou niet geraakt worden door de leeftijd van Jason en zijn afkomst en moed? (Wie zou de leeftijd … niet raken?) Op wie, ook al ontbreekt de rest, maakt hij geen indruk met zijn gelaat? (Wie, ook al ontbreken de overige dingen, kan hij niet bewegen met zijn gelaat?) Mijn hart heeft hij zeker bewogen. Maar als ik geen hulp zal brengen (gebracht zal hebben), zal de stierenadem tegen hem aanblazen (zal hij aangeblazen worden
30 door de bek van de stieren) en zal hij slaags raken met zijn eigen aanplant, door de aarde voortgebrachte vijanden, of hij zal als woeste prooi gegeven worden aan de vraatzuchtige draak. Als ik dat zal toelaten, dan zal ik bekennen dat ik geboren ben uit een tijgerin, dan dat [ik] ijzer en rotsen draag in mijn hart. Waarom kijk ik en niet toe terwijl hij sterft en maak mijn ogen medeplichtig
35 door het toekijken? Waarom hits ik de stieren niet tegen hem op en de woeste uit de aarde geborenen en de waakzame draak? Mogen de goden betere dingen willen! Maar om die dingen moet niet door mij gesmeekt worden, maar ik moet ze doen (ze moeten door mij gedaan worden). Moet ik het rijk van mijn vader verraden, en zal door mijn (onze) hulp een of andere vreemdeling gered
40 worden, opdat hij door (toedoen van) mij gered zonder mij zijn zeilen aan de winden geeft en de man van een ander wordt (is), [maar] ik Medea achtergelaten word om gestraft te worden (tot straf)? Als hij dat kan doen of een ander verkiezen boven mij, laat hij dan ondankbaar [als hij is] omkomen! Maar niet is zijn gezicht zodanig (er is niet zo’n gezicht in hem), niet heeft hij zo’n edele geest (adel in zijn geest), is hij zo’n innemende verschijning (zo’n charme
45 van gestalte in hem), dat ik bang hoef te zijn (ik bang ben) voor bedrog en dat hij vergeet wat ik voor hem hem heb gedaan (het vergeten van onze verdienste); en hij zal van te voren zijn [woord van] trouw geven en ik zal de goden dwingen getuigen te zijn bij ons verdrag. Wat vrees je veilige dingen? Bereid je voor en verdrijf elk uitstel. Jason zal zich altijd aan jou verschuldigd
50 zijn, hij zal jou met een plechtige huwelijksfakkel aan zich binden, en in de Griekse steden zul jij door de menigte moeders verheerlijkt worden als redster.
Moet ik dus mijn zus en mijn broer en mijn vader en de goden en mijn geboortegrond verlaten weggevoerd door de winden? Zeker, mijn vader is wreed, zeker mijn land barbaars, mijn broer nog een kind; de wensen van mijn
55 zus staan aan mijn kant, een zeer machtige (grote) god bevindt zich in mij. Ik zal geen grote dingen achterlaten, ik zal grote dingen nastreven: de roem van het redden van de Griekse jeugd en de bekendheid met een betere plaats en steden waarvan ook hier de faam levend is en de beschaving en de kunst(en)
60 van mannen en Aesons zoon die ik zou willen ruilen voor alles wat de hele wereld bezit, met wie als echtgenoot ik gelukkig en geliefd bij de goden genoemd zal worden en met mijn kruin de sterren zal raken.
Wat ervan te denken dat ik weet niet wat voor bergen, naar men zegt, midden in de golven tegen elkaar slaan (komen) en dat Charybdis, vijandig aan de schepen, nu eens het water opslorpt, dan weer uitspuugt (teruggeeft) en dat
65 de roofzuchtige Scylla, omgord met woeste honden, blaft in de diepte van de Siciliaanse zee?
Ik zal zeker voortgaan, terwijl ik vastheb wat ik bemin en mij vastklamp aan de schoot van Jason, over uitgestrekte (lange) zeeën; ik zal voor niets bang zijn, wanneer ik hem in mijn armen houd of, als ik iets zou vrezen, [dan] zou ik
70 vrezen om mijn echtgenoot alleen – vind je dat een huwelijk en geef (leg) je
een mooie naam aan (op) je schuld, Medea? Kijk toch aan hoe een grote goddeloze daad je begint en ontvlucht de misdaad, zolang het kan!’
Zo sprak zij (heeft zij gesproken) en voor haar ogen stonden het Juiste en het Plichtsgevoel en het Eergevoel en overwonnen sloeg Cupido al op de vlucht.
Cupido wint Met. 7.74-85 (pag. 53)
Zij ging naar het oude altaar van Hecate, de dochter van Perse, dat verscholen
75 lag in een schaduwrijk woud en een eenzaam bos (dat een … bedekte), en zij was al sterk en het vuur van haar liefde, verdreven, was afgenomen, toen zij Aesons zoon zag en de gedoofde vlam weer licht werd; haar wangen werden rood en zij werd gloeiend over haar hele gelaat, en zoals een klein vonkje, dat verborgen is onder as die erover uitgespreid is, zich pleegt te voeden met de
80 winden (voedsel tot zich pleegt te nemen door de winden) en pleegt toe te nemen en, aangewakkerd, weer op te laaien (zich weer te verheffen) tot haar oude kracht(en), zo is haar reeds gekalmeerde (kalme) liefde, waarvan je had kunnen denken dat hij al bekoeld was, ontbrand door de schoonheid van de aanwezige, zodra zij de jongeman zag. En door toeval was op die dag de zoon
85 van Aeson mooier dan gebruikelijk; je had het het verliefde [meisje] kunnen vergeven.
De belofte Met. 7.86-99 (pag. 54)
Zij kijkt (naar hem) en houdt haar ogen strak gericht op zijn gezicht alsof zij dat toen pas voor het eerst zag (dat toen pas gezien was) en buiten zinnen meent ze dat zij geen menselijk gelaat ziet en ze wendt zich niet van hem af. Maar zodra de vreemdeling (en) begon te spreken en haar rechterhand pakte en met
90 gedempte stem om hulp vroeg en een huwelijk beloofde, zegt zij nadat zij haar tranen heeft laten stromen: ‘Ik zie wat ik doe en niet zal onwetendheid van het juiste (het ware) mij misleiden, maar de liefde. Jij zult gered worden door mijn gunst; doe dan wel je beloften gestand als je [eenmaal] gered bent!’
95 Hij zweert bij de eredienst van de drievormige godin en bij de goddelijke macht die zich in dat heilige woud bevond en bij de alles ziende vader van zijn toekomstige schoonvader en bij zijn succes in (en) de zo grote gevaren (die hij liep); geloofd op zijn woord (geloofd zijnde) kreeg hij onmiddellijk de betoverde kruiden en leerde hij het gebruik kennen en verheugd ging hij terug naar zijn verblijven.
Jason temt de stieren Met. 7.100-21 (pag. 55)
100 De volgende morgenstond had de fonkelende sterren verdreven: de bevolking komt samen naar het heilig veld van Mars en gaat staan op de heuvels; de koning zelf ging zitten te midden van de schare [gehuld in] purper en opvallend door zijn ivoren scepter. Kijk, uit hun stalen neusgaten blazen de bronshoevige
105 stieren vuur (Vulcanus) en het gras aangeraakt door de gloed staat in brand, en zoals volle ovens plegen te loeien (klinken) of zoals kalkstenen plegen te klinken, wanneer ze, tot poeder opgelost in een aarden kalkoven, vlam vatten door de besprenkeling met (van) helder water, zo klinken hun borsten die de ingesloten vlammen binnenin rondwentelen en hun verschroeide kelen.
110 Toch gaat de zoon van Aeson hen tegemoet; grimmig wendden zij hun ver-schrikkelijke koppen en hun horens aan de voorkant beslagen met ijzer naar het gezicht van de man die op hen afkwam (de komende), en zij beukten de stoffige bodem met hun gespleten hoeven (poot) en vulden het terrein met
115 hun rokend geloei. De Argonauten verstijfden van angst; hij komt naderbij en niet voelt hij hun vurige adem (uitgeblazen vuren) (zoveel kunnen de tovermiddelen!), en hij streelt met vermetele hand (rechter-) hun neer-han-gende halskwabben en onder het juk geplaatst dwingt hij hen het zware gewicht van de ploeg te trekken en het veld, dat het niet gewend is, te ploegen
120 met het ijzer. De Colchiërs zijn vol bewondering, de Argonauten vatten weer moed (vergroten hun eigen moed) met hun kreten en moedigen [hem] aan (voegen moed toe).
Jasons strijd met de krijgers Met. 7.121-48 (pag. 56)
Dan neemt hij met zijn bronzen helm de drakentanden en strooit ze op het doorploegde land.
De aarde maakt de zaden, doordrenkt (van tevoren natgemaakt) met krachtig gif, zacht en zij groeien en de gezaaide tanden worden nieuwe gedaanten;
125 en zoals een baby in de moederbuik de verschijning van een mens aanneemt en binnenin gevormd wordt in [al] zijn ledematen (delen) en niet naar buiten gaat naar de open wereld boven (de openbare bovenwereld), tenzij voldragen (rijp), zo staat een mensenbeeld op in de bevruchte akker, zodra dit gevormd is in het binnenste (de ingewanden) van de zwangere aarde, en wat meer
130 verwonderlijk is, direct bij zijn geboorte (ter wereld gebracht) schudt het (tegelijkertijd) de wapens (of: het schudt de wapens die tegelijkertijd ter wereld zijn gebracht). En toen ze zagen dat dezen aanstalten maakten hun lansen met zeer scherpe punt te slingeren naar het hoofd van de Aesonische jongeman, lieten de Grieken uit angst hun gezicht en hun moed zakken. Ook zijzelf die
135 hem veilig had gemaakt, werd bang en toen ze zag dat de jongeman in zijn eentje door zoveel vijanden werd belaagd, werd zij bleek en zat zij plotseling bloedeloos verstijfd; en opdat niet de door haar gegeven kruiden te weinig kracht hebben, zingt zij een toverspreuk tot hulp (een helpend lied) en roept haar geheime kunsten te hulp. Hij, door een zware steen te midden van de
140 vijanden te werpen, keert de strijd (Mars) die van hemzelf is afgeweerd om naar henzelf; de uit de aarde geboren broers komen om door wederkerige wonden en sneuvelen in een burgerstrijd. De Achaeërs zijn blij en houden de overwinnaar vast en met begerige omhelzingen klampen zij zich aan hem vast.
Ook jij, vreemdelinge, had de overwinnaar [wel] willen omhelzen; schroom
145 stond je plan in de weg. Maar toch zou je hem omhelsd hebben, maar eerbied voor je goede naam hield je [tegen] om het te doen. Wat wel mag, je verheugt je in stilte (in stille gemoedstoestand) en je dankt je toverspreuken en de goden als bewerkers daarvan.
Jason bedwelmt de draak en vertrekt Met. 7.149-58 (pag. 57)
Blijft over met kruiden te laten inslapen de altijd waakzame draak die uit-
150 muntend door zijn kam en drie tongen en huiveringwekkend door zijn gekromde tanden de bewaker was van de gouden boom. Nadat hij deze met een kruid vol (van) sap van de Lethe had besprenkeld en driemaal de woorden had gesproken die kalme slaap bewerken, die een woelige (onrustig gemaakte)
155 zee, die snelstromende rivieren tot staan brengen, maakte de Aesonische held, zodra de slaap op de onbekende ogen kwam, én zich meester van het goud én hij bereikte trots op zijn buit, terwijl hij met zich meedroeg de bewerkster van dit geschenk, zijn tweede buit, als overwinnaar met een echtgenote de Iolcische havens.