Onbekend (verhalen)
Hoofdstuk 4 Psyche krijgt haar zin
1. paulo maturius ad lectum maritus reversus eamque etiam nunc lacrimantem complexus, sic expostulat:Nadat de echtgenoot een beetje vroeger naar het bed was terug gekeerd en haar had omarmd, terwijl ze zelfs nu nog aan het huilen was, vroeg hij dringend het volgende:
2. ‘haecine mihi promittebas, Psyche mea?
‘Beloofde jij mij dit, mijn Psyche?
3. et diem et noctem lacrimas neque inter ipsos complexus coniugis desinis.
En jij huilt dag en nacht en jij houdt niet op tijdens de omarming zelf van je echtgenoot.
4. age iam nunc, ut voles.
Handel nu al, zoals jij wil.
5.tantum memineris meae monitionis, cum coeperis sero paenitere.’
Pas dan zal jij mijn advies herinneren, nadat jij te laat bent begonnen spijt te hebben.’
6. tunc illa se morituram esse minatur, et precibus marito persuadebat, ut sorores videret, luctus mulceret, sermonem conferret.
Toen dreigde ze dat ze zou sterven, en ze overtuigde haar echtgenoot met smeekbedes, opdat zij haar zussen zag, opdat zij de pijn verzachtte, opdat zij een gesprek voerde.
7. tandem ille novae nuptae annuit, sed saepe monuit, ne quando sororum pessimo consilio cedens de forma mariti qaereret;
Uiteindelijk stemde hij in met een nieuwe bruid, maar vaak waarschuwde hij dat zij nooit onderzoek deed naar de schoonheid van de echtgenoot, terwijl ze week voor het zeer slechte plan van de zussen;
8. ‘nam si,’ inquit, ‘hoc feceris, meum postea amplexum numquam continges.’
‘Want als,’ zei hij, ‘jij dit zou doen, zal je nooit meer daarna mijn omhelzing aanraken.’
9. illa gratias egit marito iamque laetior ‘centies moriar’, inquit ‘priusquam te, marite carissime, carebo.
Zij bedankte haar echtgenoot en al blijer, zei ze: ‘Ik zal honderdmaal sterven eerder dan dat ik jou, liefste echtgenoot, zal kwijtraken.
10. amo enim te, quicumque es, nec ipsi Cupidini te comparo.
Ik houd immers van jou, wie je dan ook bent, en ik vergelijk je niet met Cupido zelf.
11. sed hoc etiam meis precibus, oro, redde, et illi tuo famulo Zephyro impera, ut sorores huc mihi sistat.’
Maar kom ook hierin aan mijn smeekbedes tegemoet, alsjeblieft, en beveel die dienaar van jou, Zephyrus, opdat hij mijn zussen hierheen verplaatst.’
12. et imprimens oscula suasoria, haec etiam blanditiis addit:
En terwijl ze kusjes ter overtuiging drukte, voegde ze dit zelfs aan de lieve woordjes toe:
13. ‘mi mellite, mi marite, tuae Psyches dulcis anima.’
Mijn honingzoete, mijn echtgenoot, voor jouw Psyche een zoete geest.’
14. sic vi et potestate Veneris victus cessit et cuncta se facturum esse promisit, atque, iam luce appropinquante, de manibus uxoris evanuit.
Zo week hij, nadat hij overwonnen was door kracht en macht van Venus en beloofde dat hij alle dingen zou doen, en terwijl het licht al naderde, verdween hij uit de handen van zijn echtgenote.
15. at illae sorores, percontatae de scopulo, in quo erast Psyche deserta, festinanter adveniunt, ibique lacrimabant et plangebant ubera.
Maar die zussen, nadat zij bij de rots hadden geaarzeld, waarop Psyche was achtergelaten, kwamen haastig aan, en daar huilden en weenden zij rijkelijk.
16. iamque nomine sororem miseram ciebant, quoad, sono vocum per prona delapso, amens et trepida Psyche procurrit e domo et ‘quid’, inquit ‘vos miseras lamentations nequiquam effunditis?
En zij riepen de ongelukkige zus al bij naam, totdat, nadat het geluid van hun stemmen door de helling was verdwenen, Psyche van streek en trillend uit huis rende en zei: ‘Waarom storten jullie tevergeefs ongelukkige tranen uit?
17. ego, quam lugetis, adsum.
Ik, die jullie betreuren, ben aanwezig.
18. lugubres voces desinite.
Stop de treurende stemmen.
19. iam potestis eam, quam lugebatis, amplecti.’
Jullie kunnen haar, die jullie betreurden, al omhelzen.’
20. tunc vocatum Zephyrum admonet, ut praecepta mariti efficiat.
Toen spoorde ze Zephyrus aan, nadat hij geroepen was, opdat hij de voorschriften van haar echtgenoot uitvoerde.
21. nec mora, ille clementissimis flatibus deportat illas.
En zonder uitstel, droeg hij hen met de meest zachtaardige winden naar beneden.
22. iam Psychen amplectuntur; sed illa ‘et tectum’, inquit, ‘et Larem nostrum laetae intrate et miseras animas cum Psyche vestra recreate.’
Ze omhelsden Psyche al ; maar ze zei: ‘Kom én ons huis én onze huisgod blij binnen en herstel jullie trieste geesten met jullie Psyche.’
23. sic allocuta summas opes domus aureae vocumque servientium familiam demonstrat auribus earum lavacroque dapibusque opimis eas reficit.
Nadat zij zo gesproken had liet zij de grootste rijkdommen van het gouden huis en het personeel van dienende stemmen aan hun oren zien en ze verfriste hen met een bad en een heerlijk feestmaal.
24. denique altera earum curiose percontari non desinit, quis illarum rerum sit dominus, quisve vel qualis sit ipsius maritus.
Vervolgens hield de ene van hen, nieuwsgierig, niet op met vragen, wie de heer van die dingen was, of wie dan wel zo’n man van haar was.
25. Nec tamen Psyche mariti illud praeceptum obliviscitur sed fingit maritum esse iuvenem quendam et speciosum, plerumque rurestribus et montanis venationibus occupatum, et, ne consilium tacitum proderet, aura gemmisque oneratas vocato Zephyro eas tradidit, ut reportaret.
En toch vergat Psyche dat voorschrift van haar echtgenoot niet, maar ze verzon dat haar echtgenoot een zekere, knappe jongeman was en dat hij meestal op het veld en in de bergen bezig was met jaagpartijen, en, omdat zij de verzwegen belofte niet moest verraden, overhandigde zij hen aan de geroepen Zephyrus, nadat zij overladen waren met goud en edelstenen, opdat hij hen terug bracht.