Minerva > Boek 2
Tekst 23B
a. De actie van Pullo(1) Er waren in dat legioen zeer dappere mannen, centurio’s, (zulke) die bijna tot de hoogste rang bevorderd werden, Titus Pullo en Lucius Vorenus. Dezen/zij hadden onderling een voortdurende onenigheid, wie van beiden boven de ander werd verkozen/verkozen moest worden, en alle jaren streden zij met de hoogste rivaliteit voor promotie.
(5) Van hen zei Pullo, toen er zeer fel bij de verschansingen werd gestreden, “Wat/waarom aarzel je, Vorenus? Of op welke gelegenheid om je moed te bewijzen wacht je? Deze dag zal over onze onenigheid oordelen.†Toen hij dit gezegd had liep hij naar voren buiten de verschansingen en hij stormt af op dat deel van de vijanden dat het meest opeengedrongen scheen/werd gezien. Ook Vorenus houdt zich dan/toen niet binnen de wal, maar
(10) uit vrees voor het oordeel van allen, volgt hij op de voet. Toen er een kleine afstand over was gebleven, stuurt Pullo een speer op de vijanden af en hij doorboort één (van hen), die uit de menigte naar voren rent; nadat hij doorboord was en gedood, beschermen zij deze met hun schilden, allen werpen wapens/speren naar de vijand en niet geven ze (hem) gelegenheid om terug te keren. Het schild van Pullo wordt doorboord en een werpspies
(15) blijft steken in zijn draagriem. Dit voorval verschuift de schede en vertraagt voor hem, die zijn zwaard naar buiten probeert te leiden/eruit probeert te trekken, zijn rechterhand, en de vijanden sluiten (hem) (die) gehinderd (is) in.
b. De actie van Vorenus
(1) Vorenus, zijn vijand, snelt hem te hulp en staat hem die zwoegt/lijdt bij. De hele menigte draait zich meteen naar hem toe van Pullo af: zij menen dat hij door de werpspies is gedood. Vorenus vecht met zijn zwaard man tegen man en hij verdrijft, nadat hij er één heeft gedood, de overigen een beetje vooruit; terwijl hij (hen) nogal begerig op de hielen zit, (5) stort hij, gevallen in een lager gelegen plek/kuil, neer. Pullo brengt hulp aan hem, nadat hij bovendien is omsingeld, en beiden trekken zich ongedeerd, nadat ze tamelijk veel (vijanden) hebben gedood, met de grootste lof binnen de verschansingen terug. Zo heeft het lot in wedijver en strijd met elk van beiden gespeeld, opdat de een als vijand van de ander tot hulp en redding voor/van de ander was, en opdat er niet
(10) kon worden beslist, wie van beiden boven de ander in moed verkozen scheen te moeten worden.