Minerva > Boek 1
Tekst 15A
(1) Nadat hij uit de gevangenis was gebracht speelde hij voor gek voor hen, en zij deden hem staan tussen twee zuilen. En hij zei tegen de jongen die zijn passen leidde: Laat mij los, opdat ik de zuilen aanraak, waarop het gehele huis rust, en opdat ik tegen hen leun, en (opdat) ik even uitrust. Het huis was echter(5) vol met mannen en vrouwen, en daar waren alle leiders van de Filistijnen, en er waren ongeveer drieduizend (mensen) van beide geslachten die van het dak en het dakterras zagen dat Samson voor gek speelde. Maar hij zei tot de Heer, nadat hij Hem had aangeroepen (of: nadat de Heer was aangeroepen: Abl.abs.): “Heer God, denk aan mij, en geef mij nu mijn oude kracht terug, mijn God, opdat ik mij wreek op mijn vijanden, en (opdat) ik voor
(10) het verlies van twee ogen één wraak terugkrijg.†En terwijl hij beide zuilen vastgreep, waarop het huis steunde, en terwijl hij de ene van deze met zijn rechterhand, en de andere met zijn linkerhand vasthield, zei hij: Moge mijn ziel samen met de Filistijnen sterven. Nadat hij de zuilen krachtig had geschud, viel het huis bovenop alle leiders, en de overige
(15) menigte, die daar was: hij doodde (al) stervend veel meer (mensen) dan hij eerder levend/tijdens zijn leven had gedood.