Minerva > Boek 1
Tekst 13A (versie 3)
Een trotse apenkoning1 Twee mannen, de een een leugenaar en de ander iemand die de waarheid spreekt, verrichtten tegelijkertijd een reis. En wanneer ze wandelden, kwamen ze in het gebied van de apen. Zodra een uit de menigte van apen hen zag, beval hij zelf, die de voornaamste scheen te zijn, 5 dat ze werden vastgehouden, om te ondervragen wat de mensen over hem zeiden. En hij beval allen gelijkend op zichzelf voor hen erbij te gaan staan in een lange rij, rechts en links, en de zetel te worden gereedgemaakt voor hem; zoals hij de keizer eens had gezien, zo deed hij hen voor zich staan. Men beveelt de mannen naar het midden gebracht te worden.
10 de leider zei: "Wie ben ik?" De leugenaar zei: "U bent de keizer." Opnieuw ondervroeg hij: "En deze die jij voor me ziet staan?" Hij antwoordde: "Zij zijn vrienden van u, van de aanvoerder, officieren, militairen." En omdat hij door de leugen is geprezen met verwarring, beveelt hij dat hij geschenken krijgt, en aangezien hij vleide, ontging hem alles.