Martialis
XI, 18
Kun je dit een stuk land noemen?Waarop wijnruit het bos van Diana maakt,
een stuk grond dat slechts de vleugels van een helder klinkende cicade bedekt en dat een mier in één dag eet,
voor wat het blad van een gesloten roos een kroon is,
waarin niet meer kruiden worden gevonden
dan in het blad van Cosmus of in onrijpe peper;
waarin komkommer niet recht kan liggen
en ook geen slang helemaal in kan wonen.
Die tuin voedt één rups al slecht,
een mug sterft na het eten van het piepkleine wilgenbos
en een mol is voor mij een graver en een ploeger.
Een paddestoel kan daar niet openstaan, de vijgen kunnen dat daar ook niet
en zelfs de viooltjes kunnen daar niet openstaan.
Een muis plundert dat gebied en diezelfde muis
wordt gevreesd door de boer alsof hij het zwijn van Calydonië is,
en nadat de klauw is opgehoffen door de vliegende Procne
is de opbrengst in het nest van de zwaluw;
en wanneer hij staat zonder sikkel en zonder penis,
dan is er geen plaats voor een halve Priapus.
De opbrengst van de oogst vult nauwelijks een slakkenhuis,
en de most bergen we op in een noot die met pek bestreken is.
Lupus, je hebt je vergist in één letter:
want je hebt mij een landgoed gegeven
op het moment dat ik liever een maaltijd had gekregen.