Loukios
Loukios of de Ezel - par. 4
Maar dit was een excuus. En ik verlangde er hevig naar te blijven, om daar 1 van de vrouwen te vinden die konden toveren, en 1 of andere paradox te aanschouwen, of een vliegend mens of een die in een steen verandert. En nadat hij mij de begeerte van dit schouwspel had gegeven liep ik rond in de stad, twijfelend over [...], en toch rond te lopen: en zag ik een jonge vrouw naderen, die rijk was, voor zover je dan vanaf de weg kon raden: want zij had een mantel vol bloemen, veel slaven en overmatig veel goud. En toen ik dichterbij kwam, sprak de vrouw mij aan, en ik antwoordde haar op dezelfde manier en zij zei: 'Ik ben Arboia, als je dat van 1 of andere vriendin van je moeder gehoord hebt, en van jullie die uit haar geboren zijn houd ik alsof ik hen zelf gebaard heb: waarom logeer je niet bij mij, o kind?''Maar aan u,' zei ik, 'veel dank, en ik schaam me zijn huis te ontvluchten, terwijl ik helemaal geen kritiek heb op de aardige man: maar met deze gedachte, beste, kwam ik naar jou toe.'
'En waar verblijf jij?' vroeg ze.
'Bij Hipparchos.'
'Bij de gierige?' zei ze.
'Volstrekt niet,' zei ik, 'o moeder, moet jij dit zeggen. Want hij is helder en voorkomend tegen mij, zodat niet ook maar iemand kritiek zou kunnen hebben op zijn luxe.'
En zij glimlachte en nam mij bij de hand en leidde me verder weg en zei tegen mij: 'wees op je hoede voor de vrouw van Hipparchos, op elke manier: want het is een geduchte tovenares en geil en ze werpt de ogen op alle nieuwelingen: en als iemand haar niet gehoorzaamt, straft zij hem met haar kunst, en zij veranderde velen in beesten, en bracht hen ter dood: en jij bent ook jong, kind, en mooi, zodat je de vrouw meteen zult bevallen, en een gast, van geringe betekenis.