Lingua Latina > Boek 2
Hoofdstuk 21, opdracht 2
1. appelat = hij noemtappelabit = hij zal noemen
appellabat = hij noemde
appelavit = hij noemde/hij heeft genoemd
appellaverat = hij had genoemd
appelatur = hij word genoemd
appellabitur = hij zal genoemd worden
appellabatur = hij werd genoemd
appellatus est = hij is genoemd
appellatus erat = hij was genoemd
2. pellunt = zij verslaan
pulsi erant = zij waren verslagen
pellent = zij zullen verslaan
pepulerunt = zij hebben verslagen/ zij versloegen
pelluntur = zij worden verslagen
pulsi sunt = zij zijn verslagen
pellentur = zij zullen verslagen worden
pellebant = zij versloegen
pepulerant = zij hadden verslagen
pellebantur = zij werden verslagen