Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Lingua Latina > Boek 2

Hoofdstuk 21, Oefening 1

superor - praes. 1 ev superare overwinnen
vocabatur - impf. 3 ev vocare roepen
portamini - praes. 2 mv portare overbrengen
ponuntur - praes. 3 mv ponere neerzetten
timebimur - fut. 1 mv timere bang zijn
capietur - fut. 3 ev capere pakken
mittebar - impf. 1 ev mittere zenden
laudabitur - fut. 3 ev laudare prijzen
vincimur - praes. 1 mv vincire boeien
habitabantur - impf. 3 mv habitare bewonen
committitur - praes. 3 ev committere tot stand brengen
coercebaris - impf. 2 ev coercere straffen
statuemini - fut. 2 mv statuere plaatsen
praestaris - praes. 2 ev praestare overtreffen
disponentur - fut. 3 mv disponere verdelen
defendebamur - impf. 1 mv defendere verdedigen
iubentur - praes. 3 mv iubere bevelen
emar - fut. 1 ev emere kopen
videbamini - impf. 2 mv videre zien
amabantur - fut. 3 mv amare beminnen
terrebatur - impf. 3 ev terrere bang maken
confirmor - praes. 1 ev confirmare samenbrengen
emebantur - impf. 3 mv emere kopen
cogeris - fut/praes. 2 ev cogere bijeenbrengen
perficiebatur - impf. 3 ev perficere voltooien
aguntur - praes. 3 mv agere onderhandelen
audieris - fut. 2 ev audire horen
exponuntur - fut. 3 mv exponere uitstallen

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.345

Nieuw afgelopen maand: 13

Gewijzigd afgelopen maand: 31