Lingua Latina > Boek 2
Hoofdstuk 15, oefening 2
1 Het is bekend dat Octavianus met zijn eigen geld troepen op de been heeft gebracht.2 apparebat pericula imminere – het bleek dat gevaren bedreigden
Want het bleek hem dat grote gevaren het volk van Rome bedreigden.
3 sciebat B. et C. paravisse – hij wist dat B. en C. hadden voorbereid/beraamd
Hij wist namelijk dat Brutus en Cassius samen met anderen een aanslag op Caesar hadden beraamd.
4 nesciebant homines vituperare zij wisten niet dat de mensen afkeurden
Maar die mannen wisten niet dat bijna alle mensen de dood van / moord op Caesar afkeurden.
5 gaudebant B. et C. cessisse et navigavisse – zij waren blij dat B. en C. waren weggegaan en waren gevaren
Daarom waren veel Romeinen blij dat Brutus en Cassius uit Rome waren weggegaan/vertrokken en over zee naar Griekenland waren gevaren.
6 dolebant bellum esse – zij treurden dat de/een oorlog was
Toen treurden de Romeinen niet / er niet over dat er geen oorlog in Italië was.
7 gaudebant O. finivisse – ze waren blij dat O. een einde had gemaakt aan
Later waren allen blij dat Octavianus een einde aan de oorlogen had gemaakt.