Lingua Latina > Boek 2
Hoofdstuk 13, oefening 10
1. Nomen clarum, onzijdig, nomina claras, beroemde namen.2. Pastor bonus, mannelijk, pastores boni, goede herders.
3. Magnum opus, onzijdig, magna opera, grote werken.
4. Regnum propinquum, onzijdig, regna propinqua, naburige koninkrijken.
5. Mulier pulchra, vrouwlijk, mulieres pulchrae, mooie vrouwen.
6. Tempus novum, onzijdig, tempora nova, de nieuwe tijden.
7. Frater asper, mannelijk, fratres aspri, ruige broers.
8. Scelus malum, onzijdig, scelera mala, slechte misdaden.
9. Agmem firmum, onzijdig, agmina firma, sterke troepen.
10. Puer doctus, mannelijk, pueri docti, geleerde jongens.