Lingua Latina > Boek 3
Hoofdstuk 40, tekstblok 2: Quo Vadis?
De meeste van de broeders smeekten Petrus, dat hij voor zich zelf zou zorgen en weg zou gaan uit Rome. Maar hij zei: het is niet van een ware christen het leven zo belangrijk te achtten dit hij het lijden ontvlucht zonder te denken aan het lijden van onze heer. Maar de met veel tranen smekenden zeggen tegen hem: Moge u aan ons denken en aan dit deel van de jongeren, vader, aan wie nog weinig geloof is. Want het is van belang voor hen allen dat jij gezond blijft. Vertrouw daarom je zelf toe aan een vlucht, om niet om te komen.Ook de bewakers van de gevangenis, die spijt hadden van hun taken, waarschuwden hem dringend: meester, ga weg, waarheen je wil, omdat wij geloven dat de keizer jouw al is vergeten. Maar die zeer onrechtvaardige Agrippa, van wie jij de vrouw met verlangen naar een kuis leven vervulde, aangespoord door de liefde voor zijn vrouw en beledigd door jou doet hij alleen maar dit: opdat jij wegens jouw hoofd veroordeelt wordt en gestraft door middel van de doodstraf.
Tenslotte heeft Petrus, een man van zeer groot mededogen, toen hij zag dat het van belang was voor zoveel van de broeders dat hij leefde. Heeft hij dus beloofd dat hij de eerst volgende nacht vroeg genoeg op weg zou gaan. “Laat niemand van jullie met mij meekomen: opdat mijn vlucht niet bewust wordt gezien. Zijn broeders aansporend, dat zij hem moesten herinneren en niet de moed moesten laten zakken, verliet hij de kerker.
Zodra hij echter door de poort de stad had verlaten, zag hij Christus voor zich verschijnen en vroeg: “meester, waarheen gaat u?” Deze zei echter: “Ik ga naar Rome, opdat ik weer gekruisigd wordt, terwijl jij je plichten verwaarloost en vlucht.”
Meteen keerde Petrus terug naar Rome, waar hij veroordeelt vanwege zijn grootsheid het martelaarschap heeft ondergaan.