Lingua Latina > Boek 3
Hoofdstuk 33, oefening 4
1: de jongen meent dat het meisje mooi is2: men meent dat het meisje mooi is
3: Het schijnt dat de burgers van Athene aangenaam en gelukkig hebben geleefd
4: men zegt dat de staat voor alle Atheners heeft opengestaan
5: wij weten dat de magistraat de Atheners onderwijs niet verbood
6: het staat vast dat Atheense jongens niet streng zijn opgevoed
7: het was voor de burgers toegestaan naar alle ambten te streven
A.c.i/n.c.i
1: aci
2: nci
3: nci
4:nci
5:aci
6:aci
7: geen