Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Lego

Hoofdstuk 4, tekst 2: De Galliërs

Twee klassen bewoners:
In heel Gallië zijn er twee standen van die mensen, die enig aanzien staan en in eer. Want het gewone volk wordt bijna beschouwd als slaven, dat niets durft uit zichzelf, en wordt betrokken bij geen enkel besluit. De meesten, wanneer ze door schuld of door de zwaarte van belastingen of door het onrecht van de machtigere in het nauw zijn gebracht, verklaren ze zich tot slaaf; de adel hebben tegenover hen al dezelfde rechten als meesters tegenover slaven. Maar van deze twee standen is de ene stand die van de Druïden, en de andere stand van de ruiters.

De Druïden:
Dezen houden zich bezig met godsdienst, ze verzorgen de staats- en de privéoffers, ze leggen de godsdienstige zaken uit: naar hen stroomt een groot aantal jonge mannen samen omwille van de leer, en zij zijn bij hen een grote eer. Want ze besluiten over bijna alle staatsonenigheden en persoonlijke, en, als er een of andere misdaad is begaan, als er een moord is gepleegd, als er een geschil is over een erfenis of over grenzen dan besluiten dezelfden, ze stellen schadevergoedingen en straffen vast; als een of andere burger of een of ander volk zich niet heeft gehouden aan een besluit, sluiten ze hen uit van offerplechtigheden. Deze straf is voor hen zeer zwaar. Degenen aan wie dat zo ontzegd is, die worden beschouwd als goddeloos en misdadig, allen gaan van hen weg, en ze mijden de omgang en het gesprek met hen, opdat ze niet een of andere schade ontvangen door het contact en wanneer ze erom vragen wordt hun geen recht verschaft en hen geen enkele ambt toegekend. Aan het hoofd van deze Druïden staat er één, die onder hen het hoogste gezag heeft. Wanneer deze gestorven is, volgt als iemand in waardigheid onder de overigen uitblinkt, hij op, of, als er meer gelijk zijn wordt hij gekozen door de stemming van de Druïden. Soms strijden ze zelfs met wapens over de heerschappij. Dezen gaan zitten (houden zitting) op een bepaalde tijd van van het jaar in het gebied van de Carnutes, een streek die beschouwd wordt als het midden van heel Gallië, op een heilige plaats. Hierheen komen van alles kanten allen, die geschillen hebben, bijeen en zij gehoorzamen aan hun besluiten en vonnissen.

Leer en positie van de Druïden:
Men meent dat de leer in Brittanië gevonden is en vandaar naar Gallië is overgebracht, en nu, vertrekken degenen, die die zaak beter (nauwkeuriger) willen leren kennen meestal daarheen om te leren.
De Druïden zijn eraan gewend weg te zijn van de oorlog en ze betalen niet belastingen zoals de overigen; ze hebben vrijstelling van de militaire dienst en ontheffing van alle verplichtingen. (normaal: zaken)
Gestimuleerd door zo grote beloningen en uit zichzelf komen er velen samen voor onderricht en ze worden gestuurd door de ouders en verwanten. Men zegt dat ze daar een groot aantal versregels van buiten leren. Dus blijven sommigen voor onderricht twintig jaren. Zij menen dat het niet geoorloofd is dat aan het schrift toe te vertrouwen, hoewel ze meestal bij de overige zaken in openbare en privé aangelegenheden het schrift gebruiken. Zij schijnen mij toe dat ze dit hebben ingesteld om twee redenen, omdat ze noch willen dat de leer wordt verbreid onder het gewone volk, noch dat diegenen die leren, omdat ze vertrouwen op het schrift, zich minder toeleggen op het geheugen: dat overkomt bijna altijd de meesten , opdat ze de steun van het schrift de zorgvuldigheid bij het uit het hoofd leren en geheugen laten verslappen. In het bijzonder willen zij hiervan overtuigen, dat de zielen niet omkomen, maar van de één op de ander oversteekt na de dood, en zij menen dat hierdoor wordt opgewekt tot dapperheid doordat de vrees voor de dood wordt verwaarloosd. Ze discussiëren bovendien veel over hemellichamen en de beweging van hen, over de grootte van de wereld en de landen, over de natuur, over de kracht en de macht van de onsterfelijke goden en leveren dat over aan de jeugd.

Ridders:
De andere stand is van de ridders. Wanneer de noodzaak er is en een of andere oorlog zich voordoet (wat voor de komst van Caesar bijna jaarlijks gewoon was te gebeuren, namelijk dat zij zelf onrecht aandeden of aangedaan onrecht afweerden.), doen zij allen mee in de oorlog, en naarmate iemand van hen groter is van afkomst en bezit, heeft hij des te meer knechten en vazallen rondom zich. (om zich heen) Deze ene invloed en macht kennen zij.

Mensenoffers
Het volk van de Galliërs is in zijn geheel zeer toegewijd aan de godsdienst, en daarom offeren degenen, die zijn getroffen door nogal ernstige ziekten en die zich in gevechten en gevaren bevinden, in plaats van offerdieren mensen of ze zweren dat zij zullen offeren en ze gebruiken de Druïden als dienaren voor die offers, omdat ze menen dat, als er voor het leven van een mens niet het leven van een mens wordt teruggegeven, de macht van de onsterfelijke goden niet verzoend kan worden, en ze hebben van staatswege offers van dezelfde soort ingesteld.
Anderen hebben beelden van reusachtige grootte, van welke ze de van twijgen gevlochten ledematen vullen met levende mensen; wanneer dezen in brand zijn gestoken sterven de mensen omringd door het vuur. Ze menen dat de terechtstellingen van hen, die op diefstal of op beroving of een ander vergrijp betrapt zijn, aangenamer zijn aan de onsterfelijke goden; maar, wanneer de voorraad van die soort heeft ontbroken, nemen ze zelfs hun toevlucht tot de terechtstellingen van onschuldigen.

Verering van de goden:
Ze vereren van de goden vooral Mercurius. Van deze zijn de meeste beelden: ze zeggen dat deze de uitvinder is van alle kunsten, dat hij gids is op wegen en reizen, ze menen dat deze de grootste macht heeft voor het verdienen van geld en de handel. Na deze vereren ze Apollo en Mars en Jupiter en Minerva. Over dezen hebben ze ongeveer dezelfde opvatting, als de overige volken: dat Apollo de ziekten verdrijft, dat Minerva de beginselen van werken en ambachten overhandigt, dat Jupiter heerschappij over de goden bezit en dat Mars de oorlogen bestuurt.
Aan deze wijden zij meestal, wanneer ze besloten hebben om in een veldslag te vechten, die dingen die zij in de oorlog hebben buitgemaakt: wanneer ze hebben overwonnen offeren zij de gevangen levende wezens en brengen zij de overige zaken bijeen op een plaats. In veel staten is het mogelijk van deze zaken opgestapelde heuvels te zien op heilige plaatsen; en het gebeurt niet vaak dat iemand doordat hij het godsdienstig bezwaar heeft verwaarloosd of buitgemaakte dingen bij zich durfde te verbergen of geplaatste dingen durfde weg te nemen en voor die zaak is de zwaarste straf vastgesteld met martelingen.
Galliërs benadrukken dat ze allen afstammen van de oer-vader Pluto en zeggen dat dit is overgeleverd door de Druïden. Daarom bepalen zij elke tijdsduur niet met het aantal dagen maar nachten; verjaardagen en het begin van de maanden en van de jaren houden ze zo bij dat de dag volgt op de nacht.




Ouders en kinderen, man en vrouw:
In overige gebruiken van het leven verschillen zij van de overigen meestal hierin, dat zij niet toestaan dat hun kinderen, tenzij wanneer ze volwassen zijn, zodat ze de militaire dienst kunnen uithouden, openlijk naar hen toegaan en ze beschouwen het als schandelijk het op kinderleeftijd in het openbaar gaat staan in het zicht van zijn vader.
De mannen voegen net, zoveel geld als zij hebben ontvangen van de echtgenotes als bruidschat, uit hun eigen goederen nadat er een schatting gemaakt is bij de bruidschat. Van al dit geld wordt gemeenschappelijk de rekening bijgehouden en gezamenlijk worden de opbrengsten bewaard: wie van hen beiden de ander heeft overleeft bij die komt het aandeel van elk van beiden terecht samen met de opbrengsten van vroegere tijden. De mannen hebben tot de vrouwen, zoals tot de kinderen, de macht van leven en dood; en wanneer een hoofd van de familie gestorven is, die in een nogal bekende plaats geboren is, komen zijn verwanten bijeen en, als de zaak betreffende de dood tot verdenking komt, nemen zij de echtgenotes een verhoor af zoals bij slaven en, als het bewaarheid is, doden zij de echtgenotes met vuur nadat zij met alle folteringen zijn gemarteld.

Begrafenisrituelen:
Begrafenissen zijn in verhouding tot de levenswijze van de Galliërs schitterend en kostbaar; en alles, waarvan ze menen dat het de levenden ter harte ging brengen ze tot in het vuur, zelfs, levende wezens, en weinig vóór onze tijd werden de slaven en beschermelingen, van wie het vaststond dat ze door hen bemind waren, tegelijk gecremeerd nadat de juiste begrafenis was afgemaakt.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.329

Nieuw afgelopen maand: 18

Gewijzigd afgelopen maand: 36