Lego
Hoofdstuk 2, tekst 13: Zwanenzang (versie 2)
Eens bewoonde ik (de) meren
Eens was ik mooi,
toen ik een zwaan was.
Ongelukkige, ongelukkig!
Nu zwart
en stevig gebraden.
Ik was witter dan sneeuw,
mooier dan welke vogel je ook maar wilt,
nu ben ik zwarter dan een raaf.
Het vuur brandt me stevig,
de kok draait me om, draait me nog eens om,
de ober dient me nu haastig op.
Ik zou liever op het water willen leven
altijd in de naakte/onbewolkte lucht,
dan in deze peper(saus) ondergedompeld worden.
Nu lig ik op een schotel
en kan niet vliegen,
malende/kauwende tanden zie ik.