Lego
Hoofdstuk 14, tekst 9: Hoe ga je om met verdriet?
Seneca groet zijn LuciliusIk vind het erg dat Flaccus, jouw vriend, is heengegaan, maar toch wil ik niet dat jij meer dan redelijk treurt. Dit, dat je niet treurt, zal ik nauwelijks durven eisen: en ik weet dat het goed is. Maar aan wie zal de standvastigheid van de geest ten deel vallen, tenzij aan diegene die verheven is boven het lot? Ook hem zal die zaak beroeren, maar slechts beroeren. Aan ons kan het echter worden vergeven, wanneer wij in tranen uitbarsten, als ze maar niet te veel naar beneden gestroomd zijn, als we ze zelf onderdrukken. Laten de ogen niet droog zijn, wanneer een vriend verloren is, maar laat het stromen. Er moet worden gehuild, niet gejammerd. 'Hoe dan', zeg je, 'moet ik mijn vrienden vergeten?' Jij belooft een korte herinnering van deze bij je, als de herinnering even lang als het verdriet is gebleven; een of andere willekeurige zaak verandert dit gezicht naar een lach. Ik stel het niet uit naar een latere tijd, een moment waarop het gevoel van gemis door alles wordt bedaart, het moment waarop zelfs rouw zeer snel tot rust komt. Wanneer je eerst zult zijn opgehouden met jezelf te observeren, gaat dit droevige beeld weg. Nu bewaak jij zelf je verdriet. Maar het verdriet ontglipt nu ook aan degene die bewaakt en des te sneller, naarmate het scherper is, houdt het op. Laten we hierop uit zijn, dat voor ons de herinnering aan de gestorvenen prettig wordt. Niemand keert graag terug tot dat, waaraan hij , niet zonder kwelling kan denken. (...) Degene die je liefhad, heb je ten grave gedragen: zoek iemand die je kunt liefhebben. Het is beter om een vriend te vervangen dan hem te bewenen.