Latijn
x - A.c.I. (Accusativus cum Infinitivo)
Een A.c.I bestaat uit een infinitivus en een accusativus. Na werkwoorden van waarnemen, menen, weten, zeggen en na werkwoorden die een gevoel uitdrukken volgt in het Latijn de A.c.I.
Vertaling: Je maakt eerst een dat-zin en in die dat-zin maak je van de accusativus het onderwerp en van de infinitivus de persoonsvorm.
Als er twee accusativi in de zin staan, kun je uit het zinsverband opmaken welke het onderwerp is en welke het lijdend voorwerp.
De infinitvus praesens moet gelijktijdig worden vertaald, de infinitivus perfectum voortijding en de infinitivus futurum natijdig.
Voorbeeld:
Dicit puellam currere.
A = puellam I = currere.
Vertaling: Hij zegt dat het meisje rent.
Dixit puellam currere.
A=puellam I= currere
Vertaling: Hij zei dat het meisje rende.
Dicit puellam cucurisse.
A= puellam I= cucurisse
Vertaling: Hij zegt dat het meisje heeft gerend.
Dixit puellam cucurisse.
A=puellam I=cucurisse
Vertaling: Hij zei dat het meisje had gerend.