Kosmos > Oude druk
Hoofdstuk 1, Tekst B (versie 1)
Er wordt op de deur gekloptDe slaaf hoorde het geklop niet (want hij sliep diep); [en] de twee mannen klopten weer op de deur.
De slaaf sliep ook nu nog. Alexandros hoorde het geklop. [En] Vervolgens zei hij tegen de zus: [Oh] Aspasia, ik hoor geklop, maar de slaaf hoort het geklop niet, want hij slaapt ook nu nog. [En] Hij bewaakt ons niet goed.[En] Aspasia zei tegen de broer: [Oh]Alexandros, jij spreekt goed; de slaaf is niet goed. Want hij bewaakt ons niet goed, zoals slaven dikwijls het werk niet goed doen.'' [En] Opnieuw klopten de mannen op de deur en schreeuwden: Open de deur; en zo niet, (dan) openen wij de deur met geweld.