Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Hellenike > Boek 1

Hoofdstuk 4, tekst C: De Smekeling

1 Dikaiopolis en de rapsode gaan naar de stad.
2 Maar plotseling rent een of andere man naar hen toe.
3 Zeg mij, rapsode, wat is het voor geschreeuw?
4 Kijk dikaiopolis, een of andere man rent hierheen.
5 Zie jij de man? Of antgaat het jou dat de man hierheen rent?
6 Nee bij Zeus Want ik zei hem hierheen rennen.
7 maar wat is er aan de hand?Wie is die man?
8 Misschien is het een of andere slaaf en blucht hij toevallig.
9 Maar hij si nei teen slaaf maar hij blijkt een reiziger te zijn
10 Of ontgaat het jou dat de man een reismantel heeft.
11 Je hebt gelijk, Dikaiopolis, maar misschien is hij een vreemdeling.
12 Kijk, want de man rent naar de tempel.
13 Maar wat is er met hem aan de hand, dat hij naar de tempel vlucht.
14 Hij blijkt een vreemdling te zijn Kijk er naderen mannen.
15 En het is duidelijk dat zij de man achtervolgen.
16 maar wat gebeurd daar?
17 Een heraut nadert .... en de elf en hun dienaren.
18 maar de man rent eerder naar de tempel dan de Elf.
19 (Saturos d leider van de Elf komt eraan)
20 Waar vlucht de Spartaan heen? Waar is hij?
21 (wendt zich tot de rapsode)
22 Jij daar, weet ji waar de vluchteling is?
23 Of vlucht de man zonder dat jij het merkt?
24 Ik merk het wel. Maar hij is in die gindse tempel als smekeling.
25 komt hierheen, dienaren, naar die tempel
26 Brengt snel de vreemdeling weg. omdat hij een Spartaan is.
27 Voer de vluchteling niet weg, heraut ook al is hij een Spartaan.
28 Want de vreemdling is teovallig een smekeling enrent eerder dna ullie naar de tempel.
29 Maar omdat hij een smekeling is, is hij onschendbaar.
30 (De Heraut bemoeit zich ermee)j
31 Jullie meoten je er neit om bekommeren, dienaren, maar de man wegvoeren.
32 O, wat een brutaliteit, de vreemdeling blijkt ongelukkig te zijn.