Hellenike > Boek 2
Hoofdstuk 5, tekst B
(Wil weten hoe groot zijn schulden zijn)Maar wat ben ik schuldig? Slaaf, kom hierheen en steek de olielamp aan.
Want ik zie nu niets; het is immers nacht.
Hoe kan ik dan een lamp aansteken?
Kijk! Er zit geen olie in de lamp.
Wat zeg je? Heeft de olielamp geen olie?
Wee mij ongelukkige.
Kom hierheen en huil.
(wil hem een klap geven maar bedenkt zich)
Hoe slecht is de oorlog.
Want ik straf de slaven niet meer, hoewel ze lui zijn.
Want de oorlog verhindert het.
Want nu geven we een bevel, maar zij gehoorzamen niet
Maar toen wij nog jong waren, toen straften de oude mannen hun slaven altijd.
Dezen waren niet lui, anders maakten ze de meester kwaad.
Maar zij waren nuttig en ze gehoorzaamden altijd, want ze waren bang voor de straf
(vastberaden)
Maar waarom red ik mezelf en de zoon niet uit de schulden?
Waarom zoek ik niet een ander plan en maak ik een einde aan die schulden?
(denkt diep na)
Dus red nu jezelf, Stepsaidos
(juichend)
Hoera, hoera! Ik heb een plan.
Waarom laat ik die jongeman niet nu ophouden met slapen?