Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 9, tekst 5B: Een spookhuis in Athene
Verder is het volgende dat ik ga vertellen, zoals ik het vernomen heb, toch wel én meer verschrikkelijk én niet minder wonderbaarlijk? Er was in Athene een groot en ruim huis, maar berucht en onheilbrengend. In de stilte van de nacht weerklonk het geluid van ijzer, en, als je scherper zou opletten, gerammel van boeien, eerst van vrij ver weg, vervolgens van heel dichtbij: spoedig verscheen een spook, een oude man, aangetast door magerte en vervuiling, met lange baard en ongekamd haar; aan zijn benen droeg hij boeien en aan zijn handen kettingen en hij schudde ze. Vervolgens werden door de inwoners droevige en vreselijke nachten uit angst wakend doorgebracht; ziekte volgde op die slapeloosheid, en daarna, terwijl de angst groeide, volgde de dood. Want ook overdag, hoewel de schim was weggegaan, bleef de herinnering aan de schim voor hun ogen zweven, de angst duurde langer dan de oorzaken van de angst. Vervolgens was het huis verlaten en gedoemd tot verlatenheid en totaal over gelaten aan dat spook; toch werd het te koop/te huur aangeboden, hetzij iemand het wilde kopen, hetzij iemand het wilde huren, onbekend van het zo grote kwaad. De filosoof Athenodorus kwam naar Athene, las het bordje en nadat hij de prijs gehoord had, informeerde hij, omdat de lage prijs verdacht was, en hij werd van alles op de hoogte gebracht, desondanks, of sterker nog, des te liever huurde hij het. Toen het avond begon te worden, gaf hij het bevel hen een bed te spreiden in het voorste gedeelte van het huis, hij vroeg om schrijftafeltjes en een schrijfstift en licht; al de zijnen stuurde hij naar het meer naar binnen gelegen gedeelte weg; zelf concentreerde hij zijn geest, zijn ogen en zijn hand op het schrijven, om te voorkomen dat zijn geest, die met niets bezig was, zich de spoken waarover hij gehoord had en ongegronde angsten zou inbeelden. In het begin was er, zoals overal de stilte van de nacht; daarna werd het ijzer geschud en werden de boeien bewogen. Hij hief zi!jn ogen niet op, liet zijn pen niet los, maar versterkte zijn aandacht en spande die als een scherm voor zijn oren. Toen werd het lawaai sterker, kwam naderbij en werd gehoord als al op de drempel, als al binnen de drempel. Hij keek om, hij zag en herkende het spookbeeld dat aan hem verteld is. Hij stond daar en wenkte hem met zijn vinger, gelijk aan iemand die riep. Hij gaf daarentegen een teken met zijn hand dat hij even moest wachten en hij boog zich weer over de schrijftafeltjes en de schrijfstift. Hij rammelde met de kettingen boven het hoofd van de schrijver. Hij keek weer om en terwijl hij op dezelfde manier als daarvoor wenkte, pakte hij zonder te aarzelen de lamp en volgde. Hij liep daar met langzame pas alsof hij zwaar was door de ketenen. Nadat hij afgebogen was naar de binnenplaats van het huis, verliet hij zijn metgezel, nadat hij plotseling verdwenen was. Nadat hij alleen gelaten was, legde hij kruiden en bijeengeplukte bladeren als teken op die plaats. De vol!
gende dag gaat hij naar de plaatselijke autoriteiten en hij waarschuwt dat ze bevel geven dat die plek uitgegraven wordt. Er worden omwonden en in ketenen gewikkelde botten gevonden, die het lichaam, aangetast door de tijd en de aarde, naakt en aangevreten door de kettingen, had achtergelaten; nadat ze verzameld waren werden ze officieel begraven. Het huis had later geen last meer van die schimmen, die naar behoren begraven waren.