Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 9, tekst 4A: De aardbeving begint
1 Je zegt dat je naar aanleiding van de brief die ik jou, op jouw verzoek, over de dood van mijn oom heb geschreven, wil weten, welke niet alleen gevoelens van vrees, maar ook lotgevallen ik heb doorstaan, achtergebleven in Misenum (want hiermee begonnen, had ik het afgebroken). 'Hoewel mijn geest huivert (het) zich te herinneren, zal ik beginnen.'Nadat mijn oom was vertrokken, heb ik zelf de overige tijd aan mijn studie besteed (want daarom was ik thuis gebleven). (Snel) daarna een bad, 5 diner, onrustige en korte slaap. Eraan voorafgaan waren gedurende vele dagen aardschokken, minder angstaanjagend, omdat ze in Campaniƫ gewoon zijn. Die nacht echter waren ze zo sterk geworden, dat men geloofde dat alles niet bewoog, maar uit zijn voegen werd gehaald. Mijn moeder stormde mijn slaapkamer binnen; ik op mijn beurt stond (net) op om haar wakker te maken als zij zou slapen. Wij gingen zitten op het terras van het huis, dat de zee met een niet zo grote ruimte van de gebouwen scheidde. Ik aarzel of ik het moed of domheid moet noemen (ik was immers pas 18 jaar): ik vroeg om een boek van Titus Livius en lees het alsof er niets aan de hand was en ik maak 10 ook een uittreksel, zoals ik (al) begonnen was. En kijk, een vriend van mijn oom, die onlangs bij hem uit Spanje was gekomen, zodra hij mij en mijn moeder zag zitten, mij echter ook lezen(d), vaarde uit tegen haar lijdzaamheid en mijn zorgeloosheid. Niettemin bleef ik vol aandacht voor mijn boek.