Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 16, tekst 2A: De intriges van Poppaea Sabina
1.Tijdens het consulaat van Gaius Vipstanus en Gaius Fonteius stelde Nerode lang overwogen misdaad niet langer uit, omdat zijn moed groot was
geworden door de lange duur van zijn regering en hij met de dag vuriger werd
door zijn liefde voor Poppaea/heviger verliefd werd op Poppaea, die, terwijl
ze voor zichzelf geen huwelijk verwachtte en geen scheiding van Octavia
zolang Agrippina ongedeerd was/nog leefde, met talrijke verdachtmakingen, en
soms met grapjes de keizer verwijten maakte en hem een moederskindje noemde,
die onderworpen aan andermans bevelen niet alleen geen macht had, maar ook
geen vrijheid.
5. Want waarom werd hun bruiloft uitgesteld? Haar schoonheid viel
natuurlijk niet (bij hem) in de smaak en haar grootvaders die een
triomftocht hadden gekregen. Of haar vruchtbaarheid en oprechtheid en
liefde? Men vreesde dat zij als zijn vrouw tenminste de krenkingen jegens de
senatoren, de woede van het volk jegens de trots en inhaligheid van zijn
moeder zou openbaren. Maar als Agrippina geen schoondochter kon verdragen,
tenzij die vijandig gezind was jegens haar zoon, dan moest zijzelf worden
teruggegeven aan het huwelijk met Otho: (dan) zou zij waarheen ook ter
wereld gaan, waar zij liever de vernederingen van de keizer hoorde dan er
ooggetuige van was, terwijl ze meegesleept werd in zijn gevaren.
10. Deze en dergelijke woorden, die door haar tranen en trucjes diepe
indruk maakten, hield niemand tegen, omdat allen verlangden dat de macht van
zijn moeder werd verzwakt en omdat niemand geloofde dat de haatgevoelens van
de zoon zich zouden verharden (en leiden) tot haar vermoording.