Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 13, tekst 3C: De jacht begint
Nadat men in de hoge bergen en de ontoegankelijke bossen waar de dieren zich schuilhouden is aangekomen, kijk de wilde berggeiten die van de top van de rots waren gejaagd van de bergruggen naar beneden rennen; aan de andere kant staken herten rennend open vlaktes over en in stof gehulde kuddes brengen zij samen in hun vlucht en zij verlieten de bergen.En de jongen Ascanius was blij met zijn felle paard midden in de dalen, en nu eens rijdt hij deze voorbij dan weer de ander en hij wenst vurig dat een schuimbekkend wild zwijn wordt aangeboden temidden van het weerloze vee of (dat) een roodgele leeuw van de berg naar beneden komt.