Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 13, tekst 2D: Dido laat zich overhalen

Na deze woorden deed zij haar hart ontbranden in een hevige liefde, en gaf haar hoop op twijfel van de geest en maakte een einde aan haar schaamte. Eerst ging zij naar de tempels en zij vragen vrede bij elk altaar, zij slachten volgens vast gebruik voortreffelijke offerdieren aan de wetgevende Ceres en Phoebus en aan vader Lyaeus, in het bijzonder aan Iuno, aan wie de huwelijksbanden tot zorg zijn.
De zeer mooie Dido zelf giet de offerschaal, die zij in haar rechterhand draagt, leeg midden tussen de horens van een glanzend witte koe, ze wandelt naar de altaren, die druipen van het vet, voor het gezicht van de altaren en zij hernieuwde de dag met offers en zij raadpleegt de nog dampenden ingewanden terwijl ze met open monden staart naar de geopende borst van de schapen.
Ach, onwetende geesten van waarzeggers! Wat helpen wensen, iemand die bezeten is, wat baten tempels? Het vuur verwoest ondertussen het zachte merg en de wond leeft zwijgend diep in haar hart. De ongelukkige Dido staat in brand en bezeten werft ze door de hele stad, zoals een hert nadat er een pijl naar haar is geschoten, dat door een herder is getroffen met zijn pijlen op een afstand terwijl hij jaagt door de Kretenzentische bossen, argeloos zijnde (hert is argeloos) en hij heeft achtergelaten niet wetend het aanvliegende ijzer. Ze dwaalt op haar vlucht door de bossen en de bergdalen van de Dicte. De dodelijke pijl zit vast in haar zij.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18