Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 10, tekst 2E: Sempronia (25)
1 Wel, onder hen was Sempronia, die (al) vele misdaden, vaak van een mannelijke brutaliteit, had gepleegd. Deze vrouw was wat afkomst en schoonheid betreft, bovendien met man en kinderen voldoende gezegend; onderwezen in de Griekse en Latijnse literatuur, speelde citer en danste zij sierlijker dan nodig was voor een respectabele vrouw, had vele andere mogelijkheden die middelen tot weeldezucht zijn; maar (voor) haar was altijd alles dierbaarder dan eer en fatsoenlijk gedrag; je had niet gemakkelijk kunnen uitmaken of zij minder om geld of reputatie gaf;5 haar zinnelijke lust was zo ontbrand, dat zij vaker mannen vroeg/zocht dan gevraagd/gezocht werd. Voorts had zij vroeger dikwijls haar woord gebroken, onder ede verklaard geen geld geleend te hebben, medeplichtig geweest aan moord: door weeldezucht en gebrek was zij diep gezonken. Maar haar talent was niet onontwikkeld: zij kon dichten, grappen maken en de taal gebruiken/converseren, of keurig of bedenkelijk of uitdagend; kortom er stak veel geestigheid en veel humor in haar!