Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
Hoofdstuk 21, tekst B
Nadat Antonius had vernomen dat Cleopatra door eigen hand was gestorven, riep hij uit: "O Cleopatra, ik treur niet omdat jij aan mij bent ontrukt - want spoedig zal een gemeenschappelijke dood ons verbinden - maar ik ben boos dat ik, Romeinse generaal, door een vrouw in dapperheid ben overwonnen." Dan beveelt hij moedig aan een trouwe slaaf om hem te doden. Maar hij heeft met het getrokken zwaard niet hem maar zichzelf gedood. Toen Antonius gezien had dat zijn slaaf zich zonder angst had gedood, zei hij: "Jij hebt aan mij een goed voorbeeld van de dood gegeven." En meteen stortte hij zich in zijn zwaard. Zwaargewond, maar nog niet dood, werd hij op een bed gelegd. Daar liggend vroeg hij vergeefs aan zijn slaven om hem te doden. Toen kwam de secretaris van Cleopatra en beval dat Antonius naar Cleopatra naar het mausoleum werd gedragen. Want Cleopatra, toen zij Antonius' afloop had ontdekt, had de secretaris opgedragen hem naar haar toe te (laten) dragen. Nadat de slaven, Antonius dragend, het grafmonument bereikten, konden zij de met een grote grendel gebarricadeerde deur niet openen. De koningin liet een touw door het raam naar beneden zakken en beval toen om de slaven Antonius hieraan vast te binden. De vrouw trok zelf, met haar eigen handen, de stervende en met bloed besmeurde man (omhoog) naar zich toe.Zij legde hem, die zij met moeite door het raam ontvangen had, op haar schoot, terwijl ze hem heer, echtgenoot en opperbevelhebber noemde. Zo stierf Antonius, liggend in de handen van de vrouw van wie hij het meest hield.