Fortuna > Boek 2
Hoofdstuk 21, tekst C - taaloefening
B.1. Isto - met die slechte Catilina.
2. Illud - Die moeilijke plicht.
3. Neutra - In geen van beide steden.
4. Haec - Deze ware woorden.
5. Nulli - Aan geen enkele praetor.
6. Unius - Van de enige brief.
7. Totum - Gedurende de hele lange reis.
8. Utroque - Door beide consuls.
9. Ulla - Zonder enig oponthoud.
C.
1. Schrijf aan mij de ene brief.
2. Geef ons zonder uitstel andere boeken.
3. Deze ouders hebben mooie kinderen.
4. De slaven willen vrij zijn.
5. Wie van beide geloof jij? Geen van beide.
6. Geen enkele burger vreesde Catilina niet.
7. De ene jongen lacht, de andere huilt.
8. Hij smeekte beide praetoren om hem ongedeerd achter te laten.
9. De makkers van Catilina spaarden sommige vijanden.
10. De zoon van beide vaders was dapper.