Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
Hoofdstuk 4, tekst A,B,C taaloefeningen & grammatica
Gram 4CProca - nom, mnl, ond
Mortem - Vrl, acc, lv
regnum - Onz, acc, lv
vir - mnl, nom, nwd gez
rex - mnl, nom, ond
ignem - mnl, acc, lv
Taal 4C
A
1 De godin is blij. Want ze heeft een nieuwe tempel
2 De slechte koning dood zijn broer
3 Liefde overwint alles
4 De god leidt het mooie meisje naar Italiƫ
5De man heeft een nieuwe vrouw. Nu is hij blij
B
Pulchram - De mooie tempel
Bonam - Het goede meisje
Nova - De nieuwe stad
Malus - De slechte koning
C
Pulcher
malam
Bonam
pulchra
Gram 4B
4
virgo - vrl
silva - vrl
fluvius - mnl
vir - mnl
puellam - vrl
Taal 4B
A
1 Obscura - Het bos is donker
2 Magnum - Jupiter heeft een grote tempel
3 Claram - Moeder maakt haar dochter beroemd
4 Pulcher - Het vuur is mooi
5 Magnum - Rea Silvia ziet een grote man
B
1 obscuram - acc - donkere bos
2 Novum - nom/acc - nieuwe oorlog
3 parva - nom - de kleine stad
4 magnus - nom - grote zoon
C
1 De stad Rome is beroemd
2 Hij/zij doodt de slechte zus
3 in het bos wandelt de goede man
4 Bij het donkere bos ziet hij/zij plotseling een god
5 Het meisje houd van haar kleine broertje.
Taal 4C
B
1 Obscuram -mars ziet het meisje bij het donkere water
2 Iratum - Rea silvia maakt Amulius boos
3 Timida - Silvia is erg bang
4 Magnus - Wie is de grote man?