Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
Hoofdstuk 16, taaloefeningen A+B
A.1 jij groet
2 hij zendt
3 horen
4 zij maken bang
5 jij zendt
6 jullie groeten
7 hij maakt bang
8 ik hoor
9 wij horen
10 bang maken
B.
1 hij draagt
2 jullie ontmoeten
3 wij smeken
4 te maken
5 zij verwondden
6 wij verliezen
7 jullie vragen
8 hij bereidt
9 zij roven
10 jij geeft
11 wij komen samen
12 te blij zijn
13 jullie vinden
14 wij leven
15 ik geef
16 te komen
17 zij drinken
18 jij verliest
19 jij ligt
20 wij leren kennen
C:
rij 1= oramus, want de rest is 2e pers. ev,
rij 2= bibere, enige inf.
rij 3= iaceo, enige 1e pers. ev.
rij 4= convenimus, rest is 2e pers. mv
D:
1=Tullus, verlang niet naar oorlog, zeiden de Albanen.
2= Jullie moeten vechten, soldaten!
3= De oorlog verliest veel mannen.
4= Wat maken jullie?
5= Wat overwint hij?