Fabulae
Hoofdstuk 3, oefening 46
1. Gehoorzaam(t) aan de wetten van de goden.2. Zet de tafels neer!
3. Het mensengeslacht vereert de goden.
4. Hij straft niet vaak.
5. Jullie vrezen de wapens van de vijanden niet.
6. In de burcht van de stad zijn/bevinden zich de tempels van de goden.
7. Geef het goede voorbeeld aan je zuster!
8. De zonen gehoorzamen hun moeder.
9. Wat hoor ik over de burgers?
10. De mannen vereren de Zon en de Maan.