Fabulae
Hoofdstuk 34, oefening 197
causaal en concessief participium praesentis en perfecti1 Pater monens filium terrebat. Door te waarschuwen maakte de vader zijn zoon bang.
2 Filius monitus bene studet. Na gewaarschuwd te zijn doet de zoon goed zijn best.
3 Filius monitus non studet. Ondanks dat hij gewaarschuwd is, doet zijn zoon niet zijn best.
4 Patri monenti non paruisti. Hoewel hij waarschuwde, heb jij vader niet gehoorzaamd.
5 Miles vulneratus fugit. a) Gewond geraakt vlucht de soldaat. b) De gewonde soldaat vlucht.
6 Miles vulneratus non fugit. Hoewel hij gewond geraakt is, vlucht de soldaat niet.
7 Miles non vulneratus fugit. Hoewel hij niet verwond is, vlucht de soldaat.
8 Miles fortiter pugnans occubuit. De soldaat bezweek, terwijl hij dapper streed. / Al strijdend bezweek de soldaat.
9 Animal timens fugis. Bang voor het dier vlucht jij.
10 Equum non timens domuisti. Zonder angst heb jij het paard getemd.
11 Bene dormiens vires reficies. Door goed te slapen zal jij je krachten herstellen.
12 Urbem oppugnans dux vulneratus est. Terwijl hij de stad belegerde, is de aanvoerder gewond geraakt.
13 Proditorem condemnatum necavistis. a) Jullie hebben de veroordeelde verrader gedood. b) Jullie hebben de verrader na zijn veroordeling gedood.
14 Proditor non condemnatus necatur. Hoewel/Terwijl hij niet veroordeeld is, wordt de verrader gedood.
15 Victoriam cupientes fortiter pugnavimus. Naar de overwinning verlangend hebben wij dapper gestreden. / Snakkend naar een overwinning hebben wij dapper gestreden.
16 Urbs oppugnata capitur. De belegerde stad wordt ingenomen. / Na belegering wordt de stad ingenomen.
17 Urbs non oppugnata capitur. Zonder belegerd te zijn wordt de stad ingenomen.
18 Urbs saepissime oppugnata non capietur. De zeer vaak belegerde stad zal niet ingenomen worden.
19 Hostes fallens victoriam reportavisti. Door de vijanden te bedriegen heb jij de overwinning behaald.
20 Victoria reportata cives laetissimos facit. Het behalen van de overwinning maakt de burgers zeer blij.