Fabulae
Hoofdstuk 22, oefening 148: Philoctetes wordt in de steek gelaten
Terwijl de Griekse vloot naar Troje voer, leidden de mannen tussendoor hun schepen naar eilanden om water in te nemen. Toen ze op een klein eiland waren, heeft een slang Philoctetes dichtbij een waterbron verwond met zijn scherpe tand. Deze wond was zo lelijk, dat er een zeer vieze zweer op de voet van de man achterbleef. Door die wond werd Philoctetes vaak zodanig gekweld, dat de pus met zijn zeer kwalijke stank het gehele leger penetreerde en hijzelf na de hevigste pijnen het bewustzijn verloor. Na een paar dagen konden de soldaten de stank niet meer verdragen.“Hoewel die Philoctetes een zeer dapper man is, moeten wij hem toch verwijderen,†zeiden de Atriden in de officiersvergadering. Ulixes raadt aan een list te gebruiken. Dus koersen ze op het advies van die man naar het eiland Lemnos om de ongelukkige man daar achter te laten. Terwijl Philoctetes op dat eiland opnieuw door pijn gefolterd wordt en vervolgens zijn bewustzijn verliest, gaan al zijn kameraden heimelijk scheep en laten hem op het eiland achter. Zodra zijn bewustzijn terugkeert, ziet de zeer ongelukkige man dat de vloot reeds op volle zee is.
Heftig vervloekte hij die onbetrouwbare kameraden en vroeg de goden om zoveel trouweloosheid te bestraffen.
Slechts één ding rest Philoctetes: zijn boog. Die boog had zijn vader aan Philoctetes, en Hercules, die dapperste held van allen, aan zijn vader gegeven. Zijn vader immers bleef zijn vriend Hercules tot aan diens dood trouw, want toen op de berg Oeta de held zelf zich wilde cremeren, had hij de brandstapel aangestoken.
Met die boog van Hercules kon Philoctetes zichzelf in stand houden, omdat zijn pijlen altijd doel troffen. Daarom doorboorde hij dagelijks vogels om hun vlees te eten. Maar altijd kwelt dezelfde wond hem.
Negen jaar lang zal Philoctetes op ongelukkige wijze op datzelfde eiland leven. Dan zal hij opnieuw naar Troje gaan; de goden zullen immers niet toestaan dat de stad zonder de boog van die man ingenomen wordt.
Forti nihil difficile. Voor een bikkel/volhouder/volhardende is niets moeilijk