Fabulae
Hoofdstuk 1, oefening 26
1. - van het boek- de boeken o.
2. - aan/voor de akker
- vanaf/door de akker
3. de oorlog o./l.v.
4. de jongen l.v.
5. - aan/voor de boeken
- vanaf/door de boeken
6. de oorlogen o./l.v.
7. van de stenen
8. van de poorten
9. - van de man
- de mannen o.
10. - aan/voor de tempel
- vanaf/door de tempel
11. - aan/voor de jongens
- vanaf/door de jongens
12. de tempels o./l.v.
13. - aan/voor de god(inn)en
- vanaf/door de god(inn)en
14. - het uitstel o.
- vanaf/door het uitstel
15. de akker l.v.
16. - van de spijs
- de spijzen o.
17. de taal l.v.
18. de paarden l.v.
19. - aan/voor de stenen
- vanaf/door de stenen
20. - van de deur
- aan/voor de deur
- de deuren o.