Fabulae
Hoofdstuk 18, oefening 132
1 Domus peccatoris devoveatur et evertatur.Laat het huis van de zondaar vervloekt en vernietigd worden.
2 Filius mihi pariatur; tum Atreum occidat; iniuriam vindicet, opto.
Moge mij een zoon geboren worden; moge hij dan Atreus doden; laat hij, wens ik, het onrecht wreken.
3 Parvuli filii necentur; atrocissima cena paretur, curabo; imperabo, Thyestes iterum patria pellatur. Laten zijn zoontjes gedood worden; ik zal zorgen dat er een allerafgrijselijkste maaltijd klaargemaakt wordt; ik zal opdracht geven dat Thyestes opnieuw uit het vaderland verdreven wordt.
4 Adiutor sceleratus petivit, praemium daretur; at praemium quaerat in undis.
De misdadige helper verzocht, dat de beloning toegekend werd; laat hij zijn loon in de golven zoeken.
5 Lacrimis infantium moveamini, quaero, agricolae; ne aquam turbetis.
Ik vraag jullie, boeren, je te laten raken door de tranen van de kleintjes; vertroebel het water niet.
6 Imperat regina,templa relinquantur; nam vehementer optat, Latona spernatur.
De koningin draagt op de tempels te verlaten; want vurig wenst zij, dat Latona afgewezen wordt.
7 Deae rogaverunt, a pastore iudicarentur; at ne iudex a deis corrumperetur.
De godinnen vroegen om door de herder beoordeeld te worden; werd de scheidsrechter echter maar niet door de godinnen omgekocht.
8 Prima dea faciet, terram omnem regas; altera faciet, hostes fortissimos vincas; tertia faciet, pulcherrima mulier tibi uxor detur.
De eerste godin zal zorgen, dat jij de hele aarde bestuurt; de tweede, dat jij de dapperste vijanden overwint; de derde, dat aan jou de schoonste vrouw als echtgenote gegeven wordt.
9 Ne a deis interrogareris; ne regnum sperneres; ne optares, Helenam a Venere acciperes.
Werd jij maar niet door de godinnen ondervraagd; sloeg jij het koningschap maar niet af; wenste jij maar niet om van Venus Helena te krijgen.
10 Homines Agamemnonem laudent; at dei regem punient.
Laten de mensen Agamemnon dan prijzen; maar de goden zullen de koning straffen.