Fabulae
Hoofdstuk 11, oefening 96
1) Pijlsnel slepen de paarden het meisje de Tartarus in.2) Wreed drilt Mars de soldaten, schandelijk teistert hij huizen en steden.
3) Op zeer hoogmoedige wijze weert Niobe de vrouwen van de tempel.
4) Vol medelijden word jij door Neptunus ontvangen, allerliefste Latona.
5) De godin wordt zeer ernstig versmaad, maar op de gruwelijkste wijze wordt jouw hoogmoed gebroken.
6) Koning Amphion bestuurt Thebe op gelukkige wijze.
7) Ofschoon dorst ons hevig kwelt, maken jullie brutaal het water troebel.
8) Op gruwelijke wijze word jij boven Jupiters hoofd geslingerd, Vulcanus.
9) Beste Deucalion, op pientere wijze begrijp jij het orakel en vroom graaf jij stenen uit.
10) Op wrede wijze doodt Apollo mensen, anderen maakt hij vol medelijden beter.
11) Woest belegeren de Giganten de Olympus, maar pijlsnel grijpt Jupiter zijn bliksemschichten en slingert ze.
12) Op wrede wijze wordt Proserpina ontvoerd, maar Jupiter verdeelt het jaar zeer billijk.
13) Zeer doortrapte Lycaon, op schandalige wijze zet jij mij het vlees van een man voor.
14) Pak zeer snel je gereedschap en open het hoofd van Jupiter.
15) Proserpina brengt de winter gelukkig bij haar man door, maar de zomer nog gelukkiger bij haar moeder.
16) Smekend strekken de kinderen hun kleine handjes uit.
17) Op zeer ellendige wijze vallen de zeven zonen van Niobe.
18) Bitter benijd jij de lieflijke Latona, woeste Juno.
19) Op schandelijke wijze proberen de boeren in het water te vloeken.
20) Apollo wordt meer door de Grieken dan door de Romeinen vereerd.