Examenboeken > 2014: Plato
Plato, Phaedo, 115b1 - 115d6 (versie 1)
Toen hij (Sokrates) dat gezegd had, zei Krito, Goed dan, Sokrates, maar wat
draag jij hen of mij op ofwel aangaande je kinderen ofwel aangaande iets anders,
waarmee wij jou als wij het doen wel het meest een genoegen zouden doen?
Precies wat ik altijd zeg, zei hij, Crito, niets nieuws/anders; namelijk dat jullie,
door voor jullie zelf (zielen) te zorgen zowel mij als de mijnen als jullis zelf
een genoegen zullen doen in alwat jullie zulllen ondernemen, ook al beloven jullie het nu niet;
maar als jullie jezelf zullen verwaarlozen en niet zullen willen leven als het ware in de voetsporen
tredend van de dingen die nu gezegd zijn en de dingen die in de voorgaande tijd (gezegd zijn),
zullen jullie zelfs niet als jullie nu vele dingen en met nadruk zullen beloven, geen enkele
vordering maken.
Welnu, zei hij (Crito) , wij zullen bereid zijn die dingen zó te doen; maar op welke wijze
moeten wij jou begraven?
Zoals jullie maar, zei hij, willen, als jullie me tenminste te pakken zullen krijgen en ik jullie niet zal
ontsnappen. En tegelijk zachtjes begonnen te lachen
en zijn blik op ons geworpen hebbend zei hij: Ik
kan, heren, Crito er niet van overtuigen dat ik die Sokrates hier ben, die nu
een gesprek voert (met jullie) en elk woord van de gezegde (woorden) stuk voor stuk orden, (nee) maar hij meent
dat ik die (Sokrates) ben die hij een weinig later als lijk/dode zal zien, en hij vraagt dan ook
hoe hij me moet begraven. En alles waarover ik vroeger uitvoerig gesproken heb, -- namelijk dat ik,
wanneer ik het gif gedronken zal hebben, niet meer bij jullie zal blijven, maar weg zal gaan
en gaan naar bepaalde vormen/soorten van gelukzaligheid van de gelkukzaligen, -- dat meen ik vergeefs
tegen hem te zeggen, terwijl ik probeer zowel jullie als mezelf moed in te spreken.