Examenboeken > 2014: Ovidius
Metamorphoses X, 652 - 668
De horens hadden het startsein gegeven, wanneer elk van beide voorover (gebogen) uit het startblok
schiet en met snelle voet strijken over de top van het zand;
je zou denken
dat zij met droe passen scheren over het zeeoppervlak
en rennen over de rechtop staande korenaren van de (grijs)witte akker.
En het geschreeuw én de bijval geven aan de jongeman (extra) geestdrift
én de woorden van hen die zeggen "nu, nu is het tijd om je vol te geven;
Hippomenes, haast je! Nu moet je al je krachten (geheel) gebruiken;
verdrijf het uitstel, je zult overwinnen. Het is onzeker of de held uit Megara
zich meer verheugt over deze woorden of de dochter van Schoeneus.
O hoevaak (al), heeft zij, hoewel ze (hem) al zou kunnen voorbijgaan, zich ingehouden
en tegen haar zin/wil zijn lang bekeken gelaat achter (zich) gelaten!
Droog gehijg kwam uit zijn vermoeide mond,
en de meet/eindstreep was nog veraf; toen pas/tenslotte gooide de nakomeling van Neptunus
één van de drie boomvruchten.
Het meisje keek verbaasd en uit begeerte naar de glanzende appel
verandert zij haar koers en pakt de rollende goud(en vrucht) op.
Hippomenes gaat haar voorbij en de tribunes weerklinken van applaus.