Examenboeken > 2014: Ovidius
Metamorphoses II, 301 - 328
Deze (woorden) had Moeder Aarde gesproken (noch immers kon ze de hitte verder?langer
uithouden noch meer zeggen) en zij bracht haar gezicht terug
in zichzelf en dichterbij de grotten van de Onderwereld.
Maar de almachtige vader, nadat hij de hemelgoden als getuigen had aangeroepen en hemzelf,
die de wagen(s) gegeven had, van het feit dat, als hij geen hulp zou bieden, alles door een
ernstig noodlot te gronde zou gaan, ging hoog oprijzend naar de top dan de burcht,
vanwaar hij gewoonlijk de wolken brengt over de brede/wijde landen,
vanwaar hij gewoonlijk de donder in beweging zet en de trillende bliksems slingert.
Maar noch had hij toen wolken opdat/zodat hij die over de landen kon leggen,
noch (had hij toen) regenbuien opdat/zodat hij die vanuit de hemel naar beneden kon sturen;
hij dondert en na een bliksem gebalanceerd te hebben slingert hij die langs
zijn rechteroor naar de wagenmenner en hij verdreef hem tegelijkertijd uit zijn leven
en zijn wagen
en bedwong het vuur met zijn woeste vuren.
De paarden worden schichtig en na/door een sprong in de tegengestelde richting gemaakt te hebben
rukken zij hun nekken los uit het juk en laten de afgerukte teugels achter;
daar liggen de teugels, daar de uit/van de disselboom losgerukte
wagen(as), aan deze kant (liggen) de spaken van de gebroken wielen
en wijd en zijd zijn de brokstukken van de verbrijzelde wagen verspreid.
Maar Phaëton wordt terwijl de vlam(men) zijn rissige haren verwoesten
hals over kop/in de diepte geslingerd en met/in een lange lichtstreep snelt hij
door de lucht, zoals soms aan/van een heldere hemel een ster
kan schijnen te vallen, hoewel hij niet valt.
Hem neemt ver van zijn vaderland aan de andere kant van de wereld de zeer grote
Eridanus op en speolt zijn brandende gezicht af.
De Naiaden van het Avondland geven zijn lichaam, dat rookt met drie tongen
aan een graf(heuvel), en voorzien de grafsteen van dit opschrift:
Hier is Phaëton gelegen de wagenmenner van de wagen van zijn vader
ook al hield hij die niet (in bedwang) toch viel hij eruit/bezweek hij na/door een groot waagstuk.