Examenboeken > 2011: Vergilius
Aeneis IV, 675-705
675 ‘Was dat het, zus? Wendde jij je tot mij met bedrog?676 Dit bereidde die brandstapel voor voor mij, dit bereidden het vuur en het altaar voor?
677 Wat moet ik, verlatene, als eerste bejammeren? Heb jij je zus als metgezel geminacht
678 toen je stierf? Had je mij maar tot hetzelfde lot geroepen,
679 had hetzelfde verdriet en hetzelfde uur ons beiden maar met het zwaard weggenomen.
680 Heb ik zelfs met deze handen de brandstapel opgericht en stem de voorvaderlijke
681 goden aangeroepen met mijn stem, opdat, wrede, ik afwezig was terwijl jij zo lag?
682 Je hebt jezelf vernietigd en mij, zus, en het volk en de Sidonische vaderen
683 en je stad. Sta toe dat ik met water je wonden was
684 en dat ik, als er nog een laatste ademtocht over is en naar buiten zweeft,
685 die opvang met mijn mond.’ Zo sprekend had ze de hoge treden beklommen,
686 en terwijl ze haar halfdode zus omarmde, koesterde ze haar aan haar borst
687 met gezucht en ze droogde het donkere bloed af met haar kleren.
688 Hoewel zij probeerde haar zware ogen eveneens op te slaan,
689 had ze er de kracht niet voor; vastgehecht onder in haar borst schuurde de wond.
690 Driemaal zich opheffend en steunend op haar elleboog richtte ze zich op,
691 driemaal viel ze terug op het bed en met haar dwalende ogen zocht ze aan de hoge
692 hemel het licht en toen ze het gevonden had, slaakte ze een zucht.
693 Toen zond de almachtige Juno, omdat ze medelijden kreeg met het lange verdriet
694 en de moeilijke dood zond Iris omlaag van de Olympus
695 om de worstelende ziel en de ermee verbonden ledematen los te maken.
696 Want omdat ze niet omkwam door het lot noch door een verdiende dood,
697 maar ongelukkig voor haar tijd en aangestoken door plotselinge razernij,
698 had Proserpina bij haar nog niet een blonde haarlok van haar kruin weggenomen
699 en haar hoofd gewijd aan de Stygische Orcus.
700 Dus Iris, bedekt met dauw, vloog met haar saffraangele vleugels door de hemel omlaag,
701 terwijl ze duizend verschillende kleuren meetrekt met de zon tegenover haar
702 en bleef zweven boven haar hoofd. ‘Deze haarlok breng ik
703 op bevel als offer aan Dis en ik maak je los van dat lichaam’:
704 zo sprak zij en met haar rechterhand sneed ze een haarlok af, en al haar
705 warmte gleed tegelijk weg en haar leven verdween in de winden.