Examenboeken > 2006: Eeuwige haat: Rome en Carthago
pag. 89 - Afstijgen 22.49.1-5
Aan de andere kant van het gevecht ging Paulus, hoewel hij meteen in het begin van de strijd door een slingersteen zwaar gewond was, toch (èn) vaak met dicht opeengedrongen [gelederen] Hannibal tegemoet en hernieuwde op een aantal plaatsen de strijd, terwijl Romeinse ruiters hem beschermden [en] tenslotte hun paarden opgaven, omdat de consul zelfs de krachten ontbraken om zijn5 paard te besturen. Men zegt dat Hannibal toen, tegen iemand die berichtte dat de consul de ruiters had laten afstijgen, gezegd heeft: ‘Wat zou ik liever willen dat hij mij [hen] geboeid zou overleveren.’ Er was een gevecht te voet van de ruiters, zo(danig)als wanneer de overwinning van de vijanden niet meer twijfelachtig is, waarbij de overwonnenen liever op hun standplaats wilden sterven dan vluchten, de overwinnaars, [die] woedend [waren] op degenen die de overwinning vertraagden, degenen doodden die ze niet op de vlucht konden
10 drijven. Toch dreven ze hen op de vlucht, toen er nog maar weinigen over waren (en) [die] uitgeput [waren] door de inspanning en hun verwondingen.