Examenboeken > 2004: Vita Activa
Vergilius Aeneas 1.223 - 1.440
Venus en JupiterEn zo was het einde, daar wanneer Jupiter in de hemel zijnde neerkijkend op de door zeilschepen bevaren zee en het uitgestrekte land [225] en brede volken, terwijl hij de aarde bekeek vanaf de top van de hemel bleef hij staan en hij richtte zijn blik op het rijk van Libië. Maar Venus, nogal droevig en haar stralende ogen bevochtigd met tranen, sprak hem aan terwijl hij zich bezighoudt met dergelijke zorgen in zijn borst: ‘O, jij die heerst over de zaken van goden en van mensen [230] met eeuwige macht en ze bang maakt met bliksem, welk een zo grote misdaad kon mijn Aeneas jegens jou begaan, welke de Trojanen, voor wie nadat zij alles verloren hebben, de gehele wereld wordt gesloten wegens Italië? Je hebt toch beloofd dat hiervandaan ooit de Romeinen zullen ontstaan met het wentelen van de jaren, [235] dat hiervandaan ooit leiders zullen ontstaan, uit het weer tot leven geroepen bloed van Teucer, om de zee, om alle landen in hun gezag te houden – welke mening heeft jou, vader, van gedachten doen veranderen? Met deze belofte geef ik mezelf daarentegen troost voor de ondergang van Troje en zijn trieste ruïnes; [240] Nu achtervolgt hetzelfde lot de mannen die door vele lotgevallen voortgedreven zijn. Welke einde geef jij aan hun inspanningen, grote koning? Antenor kon ontsnappen uit het midden van de Grieken, veilig doordringen in de Illyrische golf en in het binnenste van het rijk van Liburni en hij kon de bron van de Timavus passeren, [245] waarvandaan door negen openingen met veel lawaai van de berg een zee van water tevoorschijn springt en met een bruisende vloedgolf de akkers overspoelt. Hier stichtte hij toch de stand Putavi, woonplaats van de Trojanen en hij gaf het volk een naam en hij hing de Trojaanse wapens op als wijngeschenk, nu, nadat hij zich gevestigd heeft met rustige vrede, leidt hij een rustig leven, nadat hij zich gevestigd had: [250] wij, jouw nageslacht, aan wie jij de hemelburcht belooft, worden na het verliezen van schepen (schandelijk!) door de woede van één, verraden en ver gescheiden van de kust van Italië. Is dit een beloning voor plichtsgevoel? Herstel jij ons zo in onze koninklijke waardigheid?
De vader van mensen en goden raakte met zijn mond, [255] waarmee hij de hemel en het weer laat opklaren, haar toelachend, licht het gezicht van zijn dochter aan, daarna sprak hij als volgt: spaar je vrees, Cytherea, het lot van de jouwen blijft onbewogen voor jou; jij zult een stad zien en wel de beloofde muren van Lavinium, jij zult de moedige Aeneas hoof naar de sterren van de hemel dragen; [260] en mijn mening is niet veranderd.
Aeneas zul je zien (want ik zal verder spreken, omdat deze zorg jou kwelt, en het boek afrollend zal ik de geheimen van het lot onthullen) [Aeneas] zal een reisachtige oorlog voeren in Italië en hij zal wilde volkeren vernietigen en gedragsregels opleggen aan mannen en hij zal stadsmuren plaatsen, totdat de derde zomer hem gezien zal hebben [265] terwijl hij regeert over Latio en de drie winters voorbij zullen zijn gegaan en de Rutuliërs zullen onderworpen worden. En de jongen Ascanius, aan wie nu de bijnaam Iulo wordt toegekend (het was Ilus, zolang de Trojaanse staat standhield), zal de dertig grote cirkels waarin de maanden verstrijken volmaken met zijn gezag, [270] en hij zal de macht van de woonplaats Lavinium overbrengen, en hij zal Alba Longa met veel kracht ommuren.
Hier zal er dan drie maal de volle 100 jaar geheerst worden onder het volk van Hector, totdat een koninklijke priesteres, Ilia, zwanger van Mars tweelingskinderen zal baren.
[275] Daarna zal Romulus blij met de bruinachtige huid van de wolvin die hem voedde het volk overnemen en muren geweid aan Mars stichten en hij zal de Romeinen noemen naar zijn naam. Voor hen stel ik noch een grens aan macht, noch een grens van tijd: ik heb een rijk zonder grens gegeven. Ja zelfs de ruwe Juno, [280] die nu de zee, de aarde en de hemel afmat in haar angst, zal haar plannen ten goede keren, en met mij de Romeinen beschermen, de heersers van de wereld en het in toga geklede volk. Zo is er besloten. Met het verglijden van de jaren zal er een tijd komen wanneer het huis van Assaracus Pthia en het beroemde Mycene [285] zal onderdrukken met slavernij en over het overwonnen Argos zal heersen.
Een Trojaanse Caesar zal geboren worden uit een mooie oorsprong, die zijn macht met de Oceaan afbakent, die zijn roem met de sterren afbakent, Julius, een naam afgeleid van de grote Julus.
Jij zal deze ooit in de hemel beladen met oorlogsbuit uit het Oosten [290] onbezorgd ontvangen. Hij zal ook worden aangeroepen met gebeden.
Dan, nadat oorlogen zijn beëindigd, zullen de ruwe tijden vreedzaam worden: de grijze Fides en Vesta, en Quirinus met zijn broer Remus zullen wetten geven; de afgrijselijke poorten van de oorlog zullen worden gesloten met ijzer en met strakke voegen; de goddeloze Razernij, binnen zittend bovenop de woeste wapens [295] en geboeid op de rug met honderd bronzen knopen, zal huiveringwekkend brullen met bebloede mond.’ Dit zei hij en hij zond de zoon van Maia vanaf boven naar beneden, opdat de landen en opdat de burcht van het nieuwe Karthago openstaan voor een gastvrije ontvangst aan de Trojanen, opdat Dido onbekend met het lot hen niet zal afweren van haar gebied. [300] Hij vliegt door de wijde lucht met roeiriemen bestaande uit zijn vleugels en hij blijft snel staan bij de kust van Libië. En reeds voert hij bevelen uit, en de Puniërs leggen hun woeste harten neer naar de wil van de god; vooral de koningin neemt een rustige stemming aan en een welwillende instelling voor de Trojanen.
Venus en Aeneas
[305] De plichtsgetrouwe Aeneas besloot zeer veel dingen de hele nacht overdenkend, zodra het voedende licht gegeven was, weg te gaan en de nieuwe plaats te onderzoeken, welke streek heeft hij door de wind bereikt, wie het bewonen (want hij ziet dat het onbewoond is), of mensen of dieren, hij besloot het te onderzoeken en het resultaat van zijn onderzoek aan zijn metgezellen terug te brengen.
[310]Hij verbergt zijn vloot onder overhangende bossen onder een uitgeholde rots rondom ingesloten door bomen en huiveringwekkende schaduwen. Zelf ging hij vergezeld door alleen Achates in elk van beide handen een speer zwaaiend met brede ijzeren punt.
Zijn moeder kwam hem tegemoet midden in het bos [315] het gezicht de houding en de wapens van een Spartaanse jonge vrouw dragend of zoals de Thracische Harpalyce wanneer ze de paarden afmat en met snelle vaart de zeer snelle Hebrus inhaalt. Want zij had als een jageres volgens de gewoonte een handzame boog opgehangen aan haar schouder en zij had haar haar gegeven aan de wind om te doen wapperen, [320] wat haar knieën betreft ontbloot en haar vloeiende gewaad met een gordel voor zich bijeengebonden hebbend.
Maar zij zei als eerste ‘hé, toon het mij als jullie toevallig één van mijn zusters hier hebben zien dwalen omgord met een pijlenkoker en de vacht van een gevlekte lynx, of zij achtervolgt roepend een schuimbekkend everzwijn.
[325] Zo sprak Venus en zo begon de zoon van Venus tegen haar te spreken: ‘Geen van jouw zusters is door mij gehoord noch gezien, o hoe moet ik u noemen, jonge vrouw? Want jij hebt geen menselijk gezicht, noch klinkt jouw stem menselijk, o, jij bent zeker een godin (of ben jij de zus van Apollo? Of ben jij één van het bloed van Nimfen?) [330] moge jij welgezind zijn en moge jij ons leed verlichten, wie jij ook maar bent, en vertel ons onder welke hemel wij toch rondgejaagd worden, op welke kusten: wij, onbekend met mensen en plaatsen, dwalen, voortgedreven door de wind en enorme golven. Menig offerdier zal vallen als offer voor jou door onze rechterhanden.’
[335] Toen zei Venus: ‘ik acht mezelf zo’n eer voor mij niet waardig; Tyrische maagden hebben de gewoonte een pijlenkoker te dragen en hun kuiten hoof te bekleden met paarse laars. Jij ziet het Punische rijk, de Tyriërs en de stad van Agenor; maar het omliggende gebied is Lybisch, een volk ontembaar door oorlog.
[340] Dido oefent hier gezag uit vertrokken uit de Tyrische stad, vluchtend voor haar broer. Vergaand is het onrecht, een lang ingewikkeld verhaal. Maar de hoofdpunten van de zaak zal ik volgen. Haar echtgenoot was Sychaeus, de rijkste aan geld van de Phoeniciërs, en bemind door grote liefde van de ongelukkige, [345] aan wie haar vader haar als maagd had gegeven en in een eerste huwelijk had verbonden. Maar haar broer Pygmalion door misdaad afschuwlijker dan alle anderen had de heerschappij over Tyrus. Tussen hen ontstond woede in het midden. Deze overwon de nietsvermoedende Sychaeus goddeloos voor het altaar [350] in het geheim met een zwaard, verblind door liefde voor goud, zonder te denken aan de liefdegevoelens van zijn zuster; hij heeft de daad lange tijd verborgen gehouden en door middel van veel valse voorwendsels bedroog de slechterik haar, ziek van verliefdheid, met ijdele hoop.
Maar de schim van haar onbegraven echtgenoot kwam zelf in haar slaap, terwijl hij zij op wonderlijke wijze bleke gezicht ophief;
[355] Hij toonde het wrede altaar en ontblootte zijn met een zwaard doorboorde borst, en hij onthulde de gehele verborgen misdaad van het huis. Toen raadde hij aan snel op de vlucht te gaan en het vaderland te ontvluchten en als steun voor de reis wees hij een oude schat op de aarde aan, een onbekend gewicht aan zilver en goud.
[360] Door deze gebeurtenis aangezet bereidde Dido een vlucht voor met makkers. Zij kwamen bijeen, die mensen die of dodelijke haat hadden tegen de tiran of hevige angst; schepen, die toevallig gereed waren, maakten zij zich meester van en zij laadden de schepen vol met goud. Het vermogen van de hebzuchtige Pygmalion werd gedragen over de zee; een vrouw als leider van de daad.
[365] Zij kwamen terecht bij een plaats waar jij nu de geweldige muren zult zien en de oprijzende burcht van het nieuwe Karthago, en zij hebben de grond gekocht, Byrsa genoemd naar de naam van de daad, zo groot als zij met de huid van een stier kon omgeven. Maar wie zijn jullie toch? Of van welke kust zijn jullie gekomen? [370] Welke koers houden jullie vast?
Aan de vragende antwoordde hij met dergelijke woorden zuchtend en zijn stem omhoogtrekkend vanuit het onderste van zijn borst: O godin, als ik verder zou gaan terwijl ik [mijn verhaal] vanaf het eerste begin terughaal, en als u tijd zou hebben de verslagen van ons leed aan te horen, dan zal eerder de Avondster nadat de Olympus afgesloten is, de dag te ruste brengen.
[375]De storm heeft ons door zijn grilligheid verdreven uit het oude Troje, als de naam van Troje u toevallig ter ore is gekomen, naar Lybische kusten nadat wij over verschillende zeevlakten hebben gevaren. Ik ben de plichtsgetrouwe Aeneas, die de penaten, nadat ze zijn weggenomen van de vijand, met mijn vloot met me meevoer, bekend met een reputatie tot hoog in de hemel;
[380] Ik zoek mijn vaderland Italië, en mijn afstamming is van de hoogste Jupiter. Met tweemaal tien schepen heb ik de Phrygische zeevlakte bevaren, de gegeven orakels volgend terwijl mijn goddelijke moeder de weg wees; nauwelijks zeven toegetakelde schepen hebben de golven en de zuidoostenwind overleefd. Zelf zwerf ik, onbekend, behoeftig, verdreven uit [385] Europa en Klein-Azië, door de verlaten gebieden van Libië.’ En niet verdragend dat hij nog meer praatte heeft Venus hem in het midden van zijn verdriet zo onderbroken: ‘wie jij ook maar bent, niet gehaat bij hemelbewoners, geloof ik, jij plukt levenslucht, die aangekomen is in de Tyrische stad; ga alleen verder en breng jezelf hiervandaan over naar het paleis van de koningin.
[390] Want ik bericht aan jou dat je makkers zijn teruggekeerd en dat de vloot is teruggebracht en dat die naar veiligheid
[402] Dit zei zij en zich afwendend straalde ze met haar rozenrode hals, en goddelijke haren ademden een goddelijke geur op haar kruin; Haar kleding golfde naar beneden tot onder haar voeten, [405] en de werkelijke godin openbaard zich door het voortschrijden. Zodra hij zijn moeder herkende volgde hij haar met dergelijke woorden terwijl ze vluchtte: waarom bedrieg jij wreed je zoon zo vaak met een vals uiterlijk, jij ook? Waarom wordt het niet gegund mijn rechterhand te verbinden met jouw rechterhand en echte woorden te horen en te antwoorden?
[410] Hij beschuldigt haar met dergelijke woorden en hij spant zijn passen naar de stad. En Venus omhulde hen terwijl ze gingen met een donkere lucht, en de godin omgaf hen met veel omhulling van nevel, opdat niemand heb kon zien, opdat niemand hen kon aanraken of oponthoud veroorzaken of de oorzaak van het komen kon verlangen.
[415] Zelf gaat ze hoof weg naar Paphus en ze keerde verheugd terug naar haar woonplaats, waar een tempel voor haar is en waar honderd altaren warm zijn door wierook uit Saba en geuren door recente bloemenkransen.
Intussen legden zij de weg snel af, waarlangs het pad toonde, en ze beklommen reeds een heuvel, die als enorm gevaarte de stad bedreigt [420] en van boven uitziet op de tegenoverliggende burchten. Aeneas verwondert zich over de gevaartes die eens hutten waren en hij verwondert zich over de poorten en het lawaai en het dek van de wegen. Enthousiast beijveren de Tyriërs zich: een deel trekt de muren op en zij bouwen burchten en zij rollen stenen omhoog met hun handen, een deel kiest plaatsen uit voor hun huizen [425] en omsluiten die met een vore;
Zij kiezen een oppergezag en magistraten en een eerwaardige senaat. Hier graven sommigen een gaven uit; daar leggen anderen diepe fundamenten voor theaters, reusachtige zuilen hakken zij uit rotsen, passende versieringen voor toekomstig toneel: [430] een zodanig werk als bijen bezighoudt in een nieuwe zomer, in met bloemen bezaaid land onder de zon, wanneer zij de volgroeide jongen van hun volk naar buiten brengen, of wanneer zij vloeibare honing samenpersen en hun bijencellen volproppen met zoete nectar, [435] of wanneer zij na het maken van een kolonne de darren, het luie vee, afweren van de korven; het werk bruist en de honing ruikend naar tijm geurt. ‘O gelukkigen, van wie reeds de stadsmuren oprijzen!’ zei Aeneas en hij keek naar de daken van de stad. Hij begeeft zich in het midden van het volk omgeven door nevel (wonderlijk om te zeggen) en mengt zich onder de mannen [440] maar hij wordt door niemand gezien.