Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Disco > Boek 2

Hoofdstuk 18, tekst A

1) Nadat Brutus gehoord had dat zijn zonen zich onder de verraders bevonden,
2) was hij zeer bedroefd: waarom hadden ze dat gedaan? Uit verlangen naar goud of naar macht?
3) Zijn echtgenote smeekte hem: 'Brutus, jij bent consul, red mijn zonen van het gevaar
4) van de dood!'
5) Brutus zei echter dat hij de redding van Rome boven zijn eigen heil verkoos
6) en (dat hij) daarom zijn zonen niet wilde beschermen.
7) De tijd was al aangebroken (aanwezig) om de straf te voltrekken. De adellijke jongemannen stonden vastgebonden
8) aan de paal. De mensen richtten hun ogen op de zonen van de consul:
9) Zij konden niet geloven dat zij het vaderland dat hun vader had bevrijd,
10) voor Tarquinius hadden willen verraden.
11) De consuls gingen naar voren naar hun zetels en Brutus zei: 'Ga, lictoren,
12) en voltrek de straf.' De lictoren kleedden de jonge mannen uit en ranselden
13) hun naakte lichamen af met takken en onthoofdden hen.
14) Consul Brutus zag zijn zonen sterven, maar wendde zijn ogen niet af.
15) Hij zat onbewogen op zijn zetel en liet niks merken van zijn verdriet.