Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Disco > Boek 1

Hoofdstuk 13, tekst A (versie 4)

Bedroefd lag ik in bed, toen plotseling een gewapende man mijn slaapkamer binnenkwam. Hoewel hij een helm en een lange lans droeg, toch was ik niet bang voor hem. De onbekende man heeft mijn bed genaderd en hij vroeg aan mij: ‘’ O mooi meisje, waarom huil jij? Waarom ben jij zo verdrietig?’’ Ik Antwoorde: ‘’Ik ben verdrietig, omdat mijn oom Amulius mijn vader heeft verjaagd en zijn zoon gedood. Mij heeft hij tot vestaalse maagd gedwongen. Daarom zal ik nooit kinderen hebben, want ik zal altijd alleen zijn.’’ Toen zij de man: ‘’ Niet huilen, lieve Rhea. Ik ben de god Mars. Ik zal je troosten: Je zult niet altijd alleen zijn.’’ Nadat de god zijn wapens had neergezet, heeft hij mij heel veel kussen gegeven en …’ Rhea Silvia ze bloosde en zweeg. Haar geschokte vriendin zei: ‘’O Rhea, de god is toch niet verlief op jouw? Heb jij dat niet gedroomd?’’ Rhea zei niets. Zeker weten: de onbekende man was Mars. De god had haar bemint.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18