Disco > Boek 1
Hoofdstuk 14, tekst B
'O koning, wanneer wij na de inspanningen naar huis terugkeren, zijn wij altijd alleen.Wie wacht op ons? Wie maakt voor ons het eten klaar? Welke vrouw kan (aan) ons kinderen geven? Voor/In Rome zijn geen vrouwen. Zonder echtgenotes is én het leven ongelukkig én zal de grootheid van de stad niet lang duren.'
Romulus, zodra hij het hoorde, zond meteen gezanten naar de naburige volkeren, om huwelijksrecht te vragen.
Maar de volkeren, die de macht van Rome zeer vreesden, lachten de gezanten uit en wilden niet hun dochters geven.
Romulus was zeer boos, maar verborg zijn woede en verzon een list:
hij bereidde een groot schouwspel voor en nodigde de naburige volkeren uit naar Rome.
Spoedig kwamen vele volkeren, die de stad wilden zien, naar Rome samen.
Ook een grote menigte (van) Sabijnen kwam met hun kinderen en echtgenotes.
Terwijl de Sabijnen hun aandacht richten op het schouwspel, roven plotseling de Romeinse jongemannen de Sabijnse maagden en brengen hen met zich mee naar hun huizen.
Nu hadden de Romeinen vrouwen. Maar het verdriet van de Sabijnse maagden en de woede van hun ouders was groot.