Cicero
De Senectu, VII, 21-24
VII.21. Men zegt : het geheugen neemt af. Dat geloof ik, behalve als men het blijft oefenen. Het neemt natuurlijk ook af als men van nature gemakzuchtig is. Bij Themistocles in elk geval niet. Hij had de namen van alle burgers in zijn hoofd. Wel, jullie denken toch niet dat hij later, op gevorderde leeftijd de burger Aristides begroette met Lysimachus? Wat mijzelf betreft, ik ken niet alleen de mensen in de stad, maar ook hun vaders en grootvader en als ik een grafschrift les, ben ik niet bang dat ik, zoials dat heet, mijn gehuegen verlies; integendeel, juist door het keert de herinnering aan de overledene weer terug. Over geen enkele man heb ik ooit horen zeggen dat hij vergeten was op welke plaats hij zijn spaargeld had opgeborgen. Alles, waar men werkelijk om geeft, herinnert hij zich. Het gegeven onderpand, van wie hij nog iets moet, bij wie hij zelf in schuld staat.22. Wat juristen, priesters, wat waarzeggers en filosofen op een hoge leeftijd allemaal hebben onthouden! Het verstandelijk vermogen blijft bij oudere mensen intact; alleen moet de motivatie en de ijver om kennis op te doen ook achterblijven. En dat niet alleen bij bekende en eerlijke mannen, maar ook in het rustige bestaan in het privé-leven. Sophocles maakte tot op zeer hoge leeftijd tragedies. Toen het scheen alsof door zijn eigen ijver hij het familie bezit negeerde, werd hij door zijn zoons voor het gerecht gedaagd, en, het behoorde dat de rechters volgens de bij ons geldende normen – die slecht beheer van ouders plegen af te straffen met ontzegging uit het erfgoed – hem, als zou hij ontoerekeningsvatbaar zijn, het familievermogen zouden afnemen. Toen heeft de oude man gezegd, zoals het verhaal, wat hij in handen had, het laatst hij geschreven had, Oedipus in Colonos, voorgelezen aan de rechters en gevraagd, of dat volgens hen een werk scheen van een demente dichter. Door dit voorlezen was het vonnis vrijspraak.
23. Want dwingt de ouderdom deze (= Sophocles), Homerus, Hesiodes, Simonides, Stesichorus, zij die ik al eerder genoemd heb, Isocrates en Gorgicas, de voornaamsten van de filosofie, Pythagoras, Democritus en Plato, Xencrates, of later Zeno en Cleanthes, of hem, die jullie in Rome hebben gezien, Diogenes de Stoïcijn met hun bezigheden op te houden? Of maakt het leven (de leeftijd) de gedrevenheid in alle bezigheden gelijk?
24. Maar kom, laten we deze rijke studie achter ons laten, ik kan uit de Sabijnse akkers Romeinse boeren noemen, mijn buren en verwanten, in hun afwezigheid wordt er nooit enig groot werk gedaan, geen zaaien, geen oogsten, geen opslaan van het graan. Dit is voor anderen misschien minder verbazingwekkend; niemand is namelijk zo’n oude man dat hij niet denkt nog een jaar te kunnen leven: maar die boeren werken zelfs terwijl ze weten dat totaal niets hen toekomt. Een boom zaait, om door te zaaien nieuwe eeuwen te oogsten. Zoals onze dichter Statius zegt in zijn Synephebi.