Catullus
Carmen 77
Rufus, ik beschouwde je tevergeefs en zonder reden als een vriend,(voor niets? wel integendeel, ten koste van een grote prijs en ellende),
zo overviel je mij en verbrandde je mij vanbinnen, als een traag werkend gif,
ellendige, jij ontnam me al wat ik in mijn leven had?
Ach ach, jij hebt me beroofd met wreed vergif van ons leven, ach ach en de ondergang van onze vriendschap