Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Ascensus > 4e Jaar

De catilinae coniuratione, hoofdstuk 44

De Allobrogen echter wendden zich, volgens het voorschrift van Cicero, langs Gabinius om tot de anderen. Van Lentulus, Cethegus, Statilius en ook van Cassius vroegen zij dringend een geschreven eed om die verzegeld aan hun burgers voor te leggen; anders zouden zij zeer moeilijk aangezet kunnen worden tot zo'n grote onderneming. De overigen gaven dat nietsvermoedend, Cassius beloofde dat hij zelf binnenkort daarheen zou gaan en hij vertrok een beetje voor de gezanten uit de stad. Lentulus zond samen met hen een zekere Volturcius uit Krotoon, opdat de Allobrogen het bondgenootschap met Catilina zouden bevestigen na het uitwisselen van een eed vooraleer zij naar huis zouden terugkeren. Zelf gaf hij aan Volturcius een brief voor Catilina waarvan hieronder een afschrift geschreven staat.
Wie ik ben, zal je vernemen van diegene die ik naar je gezonden heb, bedenk in hoe een grote ramp je je bevindt, herinner je dat je een man bent, overweeg wat jou belangen vereisen, vraag hulp aan iedereen, zelfs aan de slaven. Bovendien gaf hij mondeling richtlijnen, aangezien hij door de senaat tot staatsvijand veroordeeld werd, volgens welk plan zou hij dan de slaven afwijzen. In de stad werd datgene voorbereid wat hij bevolen had, hij moest niet aarzelen om zelf dichter naar de stad op te rukken.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18