Argo > 0 - help aub opruimen
Tekst ?: Grammatica
1. Het kind roept de vader, maar de vader hoort hem niet.2. Het kind hoort de moeder: hij roept haar.
3. Het meisje heeft drie broers: zij speelt voor hen.
4. Het schip is bij de haven: Hij heet ApYw hij is ervan.
5. De grieken zijn blij, omdat de godin hen beschermt.
6. Chaos is het begin van de wereld, leven ontstaat immers vannuit hem.
7.
8.
Er kunnen fouten tussen zitten (sorry) (voor 7 en 8 had ik geen tijd meer)