Argo > 4 - 4e leerjaar
leerjaar 4 Thema 2 tekst 1 David en Goliath (deel 3)
David en Goliath (3)1) En Goliath zag David en minachtte hem, omdat hij(zelf) een jongetje was en rossig (was) mooi om te zien (was).
3)En de Filistijn zei tegen David:
En David zei:
5) En de Filistijn vervloekte David bij/ in zijn Goden/de goden van hem.
6) En de Filistijn zei tegen David:
7) (kom) Hier, naar mij, en ik zal jouw vlees aan de vogels van de hemel en het vee van de aarde geven.
8) David zei tegen de Filistijn:
11) En de Heer zal jou vandaag uitleveren in mijn hand(en) en ik zal jou doden en ik zal jouw hoofd wegnemen/afhakken.
13) En de Filistijn stond op en hij ging in de aanval op David.
En David stak zijn hand in de tas en greep een steen en slingerde en trof de Filistijn op zijn voorhoofd en de steen drong door de helm (door) op zijn voorhoofd en hij viel op zijn gezicht op de grond.
17) En David rende en ging bij hem staan en pakte zijn zwaard en doodde hem en hakte zijn hoofd eraf.
20) En de Filistijnen zagen dat hun held dood was en vluchtten.